Edith Heines

Edith Heines, article intro info (NL)
Edith Heines, article intro info (NL)

 

Het eerste dat opvalt tijdens het skype-gesprek met Edith Heines is een subtiele, charmante Limburgse tongval. Ze lacht: “Na 25 jaar in het buitenland ben ik m’n accent nog niet kwijtgeraakt”.  Maar het lachen is van korte duur. “Het aantal landen waar noodhulp op grote schaal nodig is, vergroot.” Edith is actief voor het Wereldvoedselprogramma (World Food Programme, WFP) en werkte al in Nepal, Noord-Korea, Bangladesh, Rome en Cambodja. Vandaag is ze als ‘Deputy Country Director’ verantwoordelijk voor het dagdagelijks runnen van het WFP Somalia Office in Nairobi, Kenia.

read on issuu PDF Icon Blue

Op dit moment zijn er vier hongersnoden wereldwijd: Somalië, Jemen, Nigeria en Zuid-Sudan. Daarvoor heeft WFP een enorm budget nodig. World Food Programme  is verantwoordelijk voor ‘food security and nutrition’ en is voor al de activiteiten afhankelijk van fondsenwerving. En net dat is waar het schoentje wringt, legt Edith uit. “Wat we wereldwijd zien, is dat het aantal landen waar noodhulp op grote schaal nodig is, vergroot. Als je ziet hoeveel fondsen er nodig zijn om grote operaties draaiende te houden, heb je grote bijdragen nodig. De huidige bijdragen zijn niet voldoende, er moet meer komen. De eerste zes maanden van dit jaar hebben wij voor Somalia meer fondsen verzameld én uitgegeven dan tijdens het volledige vorige jaar. Het gaat over 270 miljoen dollar, alleen voor Somalië. De komende zes maanden moeten we dat bedrag nog eens vinden. Natuurlijk hebben donors verschillende prioriteiten en beperkte fondsen, dus dat wordt een uitdaging.
Momenteel focussen we ons in Somalië op noodhulp, zorgen dat mensen overleven en eten hebben, maar dat is natuurlijk geen oplossing op lange termijn. Wij combineren dat met het opbouwen van weerbaarheid en sociale bescherming om te zorgen dat ze in de toekomst minder hulp nodig hebben. Maar nu zetten we dat werk op een heel laag pitje, omdat al onze aandacht naar noodhulp gaat.”


“De eerste zes maanden van dit jaar hebben wij meer fondsen verzameld én uitgegeven dan tijdens het volledige vorige jaar.”

De opleidingen van Edith hebben niet meteen een link met het werk dat ze doet. Door haar toenmalige vriend en huidig echtgenoot is ze in de ontwikkelingssector gerold. Op het einde van haar studies vertrok hij naar het buitenland en is zij hem gevolgd. Ze begonnen in 1989 met werken voor het VVOB, een soort uitzenddienst voor Vlaamse ontwikkelingssamenwerkers, in Gabon ten zuiden van Kameroen. Na twee jaar besloot Edith terug te keren naar België omdat ze psycholoog wou worden. Maar dat duurde niet lang. “Na een anderhalf jaar zijn we naar Vietnam vertrokken. Eens je die bacterie van het buitenland te pakken hebt, is het moeilijk om ervan af te komen. Van 1993 tot 1998 werkte ik als VVOB vertegenwoordigster in Hanoi. Daarna maakte ik de overstap naar de VN en het wereldvoedselprogramma.”

“Ik ben begonnen als Junior Professional Officer, een programma voor Young Professionals waarbij donorlanden proberen hun mensen een plaats te geven binnen de VN. België had net op dat moment de leeftijdsgrens opgetrokken waardoor ik nog net kon solliciteren. Ik ben toen in Nepal begonnen voor het WFP. Daar ben ik vier jaar gebleven, na drie jaar als JPO kreeg ik een tijdelijk contract en een jaar of twee later een contract van onbepaalde duur. Sindsdien heb ik altijd voor WFP gewerkt. Na Nepal ben ik in 2002 verhuisd naar Pyongyang in Noord-Korea, waar ik een jaar werkte. Later heb ik nog in Bangladesh, Rome (ons hoofdkwartier) en Cambodja gewerkt. En nu zit ik in Nairobi (Kenia), waar ik werk voor de Somalia Operation.”

Wanneer we Edith vragen naar haar tijd in Noord-Korea wijst ze ons er op dat we niet bijster origineel zijn. “Mensen zijn altijd geïnteresseerd in m’n tijd in Noord-Korea. Het is een land dat tot de verbeelding spreekt uiteraard. Een land waar WFP al jarenlang een uitgebreid programma rond noodhulp en weerbaarheid heeft. Om politieke redenen is het zeker een land waar we zullen blijven omdat de aanwezigheid van onze mensen daar belangrijk is. WFP is een van de weinige VN-agentschappen met kantoren in de verschillende regio’s. Er zijn nog andere ngo’s en VN-agentschappen actief in Noord-Korea. Toen ik daar werkte, was er ongeveer honderd man internationale staf vanuit de VN en ngo’s. Binnen de sector is dat geweten, maar dat wordt niet aan de grote klok gehangen.”
In Noord-Korea focust WFP vooral op voedselhulp voor de meest kwetsbare mensen en voeding voor kinderen. Dat is broodnodig gezien het land regelmatig af te rekenen krijgt met droogte of overstromingen en beperkte basisvoorzieningen heeft .
“WFP werkt rechtstreeks samen met de overheid in Noord-Korea zoals ze in elk land doen. Het verschil is dat de nationale staf daar vanuit de overheid komt, en niet geselecteerd en aangeworven wordt door WFP. We wisten dat ze over ons rapporteerden aan de overheid. We hielden er ook rekening mee dat iemand altijd kon meeluisteren, zowel op het werk als in onze eigen accommodatie. Er heerste een speciale sfeer.”

In welk land ze het liefst heeft gewerkt, is moeilijk te zeggen voor Edith. “Periodes die je doorbrengt in een land hangen heel erg samen met welke levensfase je doormaakt. Nepal is voor mij het land waar we kleine kinderen hadden. Kenia is voor mij het land waar de kinderen het huis uit gingen. Dat kleurt je ervaringen.” De hoogtepunten waren voor Edith misschien wel Nepal en Cambodja, waar het zeer aangenaam werken was met leuke mensen. “In Zuidoost-Azië zie je projecten duidelijk evolueren. Er is daar een positieve ingesteldheid. De kans is klein dat ze me terugsturen, maar Zuidoost-Azië is toch een beetje m’n favoriete plaats op aarde.”


“Eens je die bacterie van het buitenland te pakken hebt, is het moeilijk om ervan af te komen.”

In Somalië is WFP al heel lang actief. Het land is vooral gekend voor Al-Shabab en terroristische activiteiten. Decennia zat men in hoofdstad Mogadishu zonder echte regering. Pas sinds een aantal jaar is er een officiële regering. Edith doet vooral humanitair werk, maar ook preventief werk en sociale bescherming. Het laatste jaar concentreert WFP zich op noodhulp omdat er sinds eind vorig jaar een aanhoudende droogte is.

“Er zijn verschillende fases van ‘voedselzekerheidssituaties’. Op dit moment zit men in Somalia in de fase net voor dat er een hongersnood wordt uitgeroepen. Meer dan 6 miljoen mensen hebben momenteel nood aan assistentie, voedsel en voedingskunde. Die groep bestaat voor een groot stuk uit jonge kinderen. Sinds januari is ons programma vervijfvoudigd. We bereiken maandelijks 2,3 miljoen mensen met noodhulp. Andere VN organisaties voorzien andere sectoren, zoals FAO voor landbouw en steun aan de boeren, WHO voor de gezondheidssector en UNICEF die tijdens de crisis focust op water en sanitair. In het begin van het jaar hebben we een cholera uitbraak gehad. Dankzij een geïntegreerd protocol met verschilllende VN agentschappen en de overheid hebben we de uitbraak onder controle gekregen. Er is dus nood op allerlei vlakken.”

Voor de missie in Somalië heeft de WFP bijna 500 mensen personeel. De meerderheid zit in verschillende kantoren verspreid over Somalië en 1/3 zit in Nairobi, Kenia. Dat zijn vooral technici, analisten, cartografen en experten rond logistiek, programmatie of voeding.
De taak van Edith als Deputy Country Director is het overzien, het coördineren en organiseren van het programma op zich. De Country Director staat aan het hoofd en reist tussen de twee landen. Hij doet veel vertegenwoordiging, werkt met de donors voor fondsenwerving en overziet het strategisch beleid. Edith is verantwoordelijk voor het dagdagelijks runnen van de operatie. Zij overziet het personeel, het budget, logistiek, administratie en progammatie.


“Hier zit men in een fase net voor dat er een hongersnood wordt uitgeroepen.”

“In de bijna twintig jaar dat ik bij WFP werk, zie ik een hele grote evolutie en verfijning van onze manier van werken. Oorspronkelijk is de organisatie in de jaren zestig opgezet om voedseloverschotten te bezorgen aan mensen die het nodig hebben. Over de jaren evolueerde WFP van een organisatie die eten dropt tot een ontwikkelingshulporganisatie die zijn methodes aanpast aan de context en rekening houdt met de impact op de lokale markt. WFP werkt zowel met ‘in-kind’ eten als via ‘cash-based’ programmas, afhankelijk van wat het meest geschikt is in een gegeven context. Een aantal donors hebben hun beleid ook geleidelijk aangepast. Waar we bijvoorbeeld in het verleden alleen eten kregen, krijgen we nu ook cash voor het lokaal aankopen van eten en voor het gebuik in ‘cash-based’ programmas.

WFP is het meest gekend voor voedselverdeling als noodhulp, maar ons mandaat van food security & nutrition is breder. Wij creëren toegang tot voedsel, maar kijken ook naar de kwaliteit van het voedsel, vooral tijdens kritieke fasen in het leven, zoals voor jonge kinderen en zwangere vrouwen. Het opbouwen van weerbaarheid en een sociaal vangnet is ook iets waar we aan werken. Bovendien kan je op verschillende manieren toegang tot voedsel creëren. Dat kan door effectief een zak rijst uit te delen, maar dat kan ook door mensen financiële middelen te geven zodat ze eten kunnen aankopen op de plaats waar ze zijn. We kijken daarbij hoe markten functioneren. Als die stabiel en geïntegreerd zijn, dan kunnen we cash based programmes doen. In Somalië werken wij met een speciale kaart, die eruit ziet als een kredietkaart. We registreren gegevens van mensen in een systeem en gebruiken daarbij ook hun vingerafdruk. Vervolgens  zetten we een bedrag op die kaart, waarmee ze dan eten kunnen kopen in een netwerk van lokale winkeltjes. Dus WFP is niet alleen maar zakken rijst of flessen olie, maar ook eten in de vorm van een e-voucher of cash.”

Tot slot geeft Edith toe dat het tegenwoordig niet gemakkelijk is om als young profesional rechtstreeks bij de VN aan de slag te gaan. Toch kunnen jongeren enkele tips in acht nemen. “Het is goed om ervaring op te doen voor je gaat aankloppen bij een agentschap van de VN. WFP is een zeer operationele organisatie die mensen op de grond heeft. Ervaring opbouwen bij ngo’s op het terrein, het echte werk in de dorpen, je handen vuil maken, is voor mij het meest waardevolle dat je kunt hebben. Iemand die naar ons komt met een aantal jaren ervaring in verschillende ngo’s, dat zijn voor ons de mensen waar we naar uitkijken. Een andere mogelijkheid is om als specialist aan te kloppen, bijvoorbeeld in voedingskunde of cartografie. En dan zijn er de programma’s die focusen op young professionals,  waarmee ik bij WFP ben begonnen. Als je een aantal jaren hebt bewezen dat je goed werk levert, heb je een entry point en is het dus wat gemakkelijker om in de VN aan de slag te gaan.”

 

UNRIC BENELUX  Oktober 2017 –  Robbe VANDEGEHUCHTE