In Grotere Vrijheid: de weg naar ontwikkeling, veiligheid en mensenrechten voor allen

VN-Secretaris-Generaal Kofi Annan presenteerde scenario voor VN-Hervormingen

Maandag 21 maart 2005 presenteerde VN-Secretaris-Generaal Kofi Annan zijn aanbevelingen voor toekomstige VN-hervormingen. Het plan moet mondiale veiligheid bevorderen, armoede bestrijden  en mensenrechten beter beschermen. Het rapport vind je in het Engels op website: http://www.un.org/largerfreedom

Samenvatting

Inleiding: een historische kans in 2005

In september 2005 komen wereldleiders bijeen voor een topconferentie in New York ter beoordeling van de voortgang, die is geboekt sinds de aanvaarding door alle VN-lidstaten van de Millenniumverklaring (in 2000). In dit rapport oppert de Secretaris-Generaal een agenda voor de beraadslagingen en de te ondernemen actie. De beleidsmatige beslissingen en hervormingen, die het rapport voorstaat, zijn uitvoerbaar mits men de noodzakelijke politieke wil kan opbrengen.

De gebeurtenissen sinds de Millenniumverklaring vereisen nieuw elan wat betreft de consensus voor de centrale uitdagingen en prioriteiten, en de vertaling daarvan in gezamenlijke actie. Het leidmotief daarbij moeten de behoeften en verwachtingen van mensen in alle landen zijn. De wereld zal zich eendrachtig sterk moeten maken voor veiligheid, ontwikkeling en mensenrechten, anders zal men op geen van deze hoofdthema’s succes boeken. De mensheid zal zich niet kunnen koesteren in veiligheid zonder ontwikkeling; ze zal zich niet kunnen verheugen in ontwikkeling zonder veiligheid; en zowel veiligheid als ontwikkeling zijn ondenkbaar zonder eerbiediging van de mensenrechten.

In een wereld, die zich kenmerkt door nauw verweven dreigingen en kansen, is het in het eigenbelang van elk land al deze uitdagingen doeltreffend het hoofd te bieden. Daarom kan alleen vooruitgang worden geboekt op de weg naar grotere vrijheid indien staten op brede, diepgaande en duurzame basis samenwerken. De wereld heeft behoefte aan krachtige en slagvaardige staten, aan doeltreffende samenwerkingsverbanden met maatschappelijke organisaties en de particuliere sector en aan alerte en doeltreffende intergouvernementele instellingen op regionaal en mondiaal niveau, om krachten te bundelen en gezamenlijke actie te sturen. De Verenigde Naties zal moeten worden hervormd op niet eerder voor voorstelbaar gehouden manieren en met een niet eerder vertoonde doortastendheid en snelheid.

I. Vrij van armoede

Gedurende de afgelopen 25 jaar is extreme armoede in de wereld op ingrijpender schaal teruggedrongen dan ooit tevoren. Toch zijn tientallen landen armer geworden. Meer dan een miljard mensen leven nog altijd van minder dan één dollar per dag. Jaarlijks sterven 3 miljoen mensen aan HIV/aids en 11 miljoen kinderen overlijden voor hun vijfde verjaardag.

De huidige generatie is de eerste die beschikt over de middelen en de technologie om het recht op ontwikkeling tot een realiteit voor allen te maken en om de gehele mensheid te bevrijden van behoeftigheid.

Er bestaat een alom gedeelde visie op ontwikkeling. De Millennium Ontwikkelingsdoelen (MDG’s), variërend van het tot de helft terugdringen van extreme armoede tot het aanbieden van basisonderwijs aan alle kinderen en de beteugeling van de verspreiding van besmettelijke ziekten als HIV/Aids (dat alles tegen 2015) gelden als wereldwijd aanvaarde ijkpunten van vooruitgang op bredere schaal en worden als zodanig begroet door zowel donorstaten, ontwikkelingslanden, maatschappelijke organisaties als door de voornaamste ontwikkelingsinstellingen.

De MDG’s kunnen worden verwezenlijkt tegen 2015, maar alleen indien alle betrokkenen hun standaardwerkwijzen laten varen en onmiddellijk in een veel hoger tempo en op een veel bredere schaal actie ondernemen.

In 2005 zal een mondiaal partnerschap voor ontwikkeling – een van de MDG’s die in 2002 werd herbevestigd tijdens de Internationale Conferentie over Ontwikkelingsfinanciering in Monterrey (Mexico) en de Wereldtop over Duurzame Ontwikkeling in Johannesburg (Zuid-Afrika) – volledig ten uitvoer moeten worden gebracht. De grondslag van dat partnerschap is wederzijdse verantwoordelijkheid: ontwikkelingslanden moeten hun openbaar bestuur versterken, corruptie bestrijden, groei via de particuliere sector bevorderen en publieke middelen maximaal inzetten ter financiering van nationale ontwikkelingsstrategieën; op hun beurt moeten ontwikkelde landen deze inspanningen ondersteunen met meer ontwikkelingshulp, met een nieuwe, op ontwikkeling afgestemde handelsronde en met bredere en meer structurele schuldverlichting.

Dit zijn de gebieden die prioriteit genieten voor actie in 2005:

  • Nationale beleidsstrategieën: elk ontwikkelingsland waarin extreme armoede heerst, dient voor 2006 een nationale ontwikkelingsstrategie te hebben geformuleerd – en een aanvang te hebben gemaakt met de tenuitvoerlegging daarvan – die doortastend genoeg is om de MDG’s vóór 2015 te realiseren. Elke strategie zal rekening moeten houden met zeven brede ‘clusters’ op het vlak van overheidsinvesteringen en overheidsbeleid: seksegelijkheid, milieu, plattelandsontwikkeling, stedelijke ontwikkeling, gezondheidszorgstelsels, onderwijs en wetenschap, technologie en innovatie.
  • Ontwikkelingsfinanciering: Op mondiale schaal zal de officiële ontwikkelingshulp (ODA) binnen enkele jaren moeten worden verdubbeld. Dit vereist geen nieuwe steuntoezeggingen van donorlanden; zij dienen alleen reeds gedane beloften na te komen. Ontwikkelde landen die dat nog niet hebben gedaan, dienen een kalender op te stellen om voor 2015 te komen tot een ODA-inspanning van 0,7% van het bruto nationaal inkomen en moeten nog voor 2007 een aanvang hebben gemaakt met aanzienlijke verhogingen, teneinde tegen 2009 te zijn uitgekomen op 0,5%. De verhoging moet worden gekanaliseerd via een Internationale Financieringsinstantie (IFF). Op langere termijn zal men zich moeten buigen over andere innoverende financieringsbronnen. Het Wereldfonds ter bestrijding van HIV/Aids, tuberculose en malaria (GFATM) moet in zijn geheel zijn volgestort om de gelden te verschaffen voor een brede en integrale strategie voor preventie en behandeling ter bestrijding van HIV/Aids. Als aanvulling op deze stappen moet er onmiddellijke actie komen met het oog op een reeks quick wins of ‘snelle zeges’ – betrekkelijk goedkope initiatieven met grote impact waarmee op korte termijn belangrijke winst is te boeken en miljoenen levens kunnen worden gered, zoals het gratis verstrekken van muskietennetten tegen malaria.
  • Handelsverkeer: de handelsronde van Doha moet tegemoetkomen aan zijn beloften op ontwikkelingsgebied en uiterlijk in 2006 zijn beslag krijgen. Bij wijze van eerste stap zouden de lidstaten moeten instaan voor tolvrije en niet-gequoteerde markttoegang voor alle exportgoederen uit de minst ontwikkelde landen (LDC’s).
  • Schuldverlichting: het begrip ‘schuldhoudbaarheid’ dient te worden geherdefinieerd als ‘het schuldenniveau dat een land nog in staat stelt de MDG’s te bereiken en 2015 in te gaan zonder verhoogde schuldenlast’.

Ook is er nieuwe actie vereist om milieuduurzaamheid te waarborgen. Doorbraken en innovaties op wetenschappelijk en technologisch vlak moeten worden ingezet om instrumenten te creëren om klimaatverandering te matigen. Een breder gedeeld internationaal kader zal ook na het verstrijken van de looptijd van het Kyoto-protocol (in 2012) de uitstoot van broeikasgassen moeten stabiliseren, zulks met ruimhartiger deelname van alle grote emittenten en van zowel ontwikkelde landen als ontwikkelingslanden. Concrete stappen zijn ook vereist op het stuk van woestijnvorming en biodiversiteit.

Andere prioriteiten voor mondiale actie zijn o.m. krachtiger mechanismen voor het toezien op en signaleren van besmettelijke ziekten; een wereldomspannend systeem voor vroegtijdig alarm bij natuurrampen; steun voor wetenschap en technologie voor ontwikkelingsdoeleinden; steun voor regionale infrastructuurprojecten en instellingen; hervorming van internationale financiële instellingen; en doeltreffender samenwerking bij het beheer van migratiestromen ten bate van allen.

II. Vrij van angst

Wordt vooruitgang op ontwikkelingsgebied gedwarsboomd door onvoldoende implementatie, op het gebied van veiligheid moet de wereld – ondanks hand over hand toenemende angstgevoelens – het vooralsnog stellen zonder zelfs maar een basisconsensus. En áls er al sprake is van maatregelen, dan worden die maar al te vaak aangevochten. De Secretaris-Generaal pleit voor een brede visie op de collectieve veiligheid. De bedreigingen van de vrede en veiligheid in de 21ste eeuw betreffen niet alleen internationale oorlogsvoering en conflicten, maar omvatten ook terrorisme, massavernietigingswapens, georganiseerde misdaad en geweld tussen burgers. Ook armoede, dodelijke besmettingsziekten en de verslechtering van het leefmilieu gelden als bedreigingen, daar deze al even rampzalige gevolgen kunnen hebben. Al deze dreigingen kunnen dood en verderf zaaien of levensvooruitzichten fnuiken. Daarbij kunnen al deze risicofactoren staten ondermijnen als elementaire bouwstenen van het internationale stelsel. Vandaag valt of staat de collectieve veiligheid met de erkenning dat de bedreigingen die een regio in de wereld aanmerkt als het meest urgent, in wezen even urgent zijn voor de rest van de wereld. Het betreft hier geen theoretische vraagstukken, maar kwesties van dodelijke, opperste urgentie. De Verenigde Naties moet worden hervormd tot het doeltreffende instrument om conflicten te voorkomen – zoals de Organisatie altijd is bedoeld – door zich daadwerkelijk te richten op een reeks beleidsmatige en institutionele kernprioriteiten:

  • Catastrofaalterrorisme voorkomen: staten zouden zich moeten verbinden tot eenintegrale antiterreurstrategie gebaseerd op vijf pijlers: mensenontmoedigen hun heil te zoeken in terrorisme of terrorisme te steunen;terroristen de toegang tot geldmiddelen en materialen ontzeggen; statenafschrikken om terrorisme te faciliteren; de capaciteit van stateninzake terreurbestrijding ontwikkelen; en de bescherming van demensenrechten. Staten zouden een verstrekkend antiterrorismeverdragmoeten sluiten op basis van een heldere en alom gedeeldebegripsbepaling. Ook zou onverwijld het verdrag ter onderdrukking vandaden van nucleair terrorisme in werking moeten treden.
  • Nucleaire, chemische en biologische wapens: voortgang wat betreft ontwapening ennon-proliferatie zijn van essentieel belang. Op het stuk vanontwapening zouden kernwapenstaten hun arsenalen aan niet-strategischekernwapens verder moeten reduceren en moeten streven naarwapenbeheersingsakkoorden die niet alleen ontmanteling behelzen, maarook de onomkeerbaarheid daarvan. Voorts is het aangewezen dat zijopnieuw hun negatieve veiligheidsgaranties onderschrijven en hetmoratorium op nucleaire proefexplosies handhaven. Inzakenon-proliferatie zal het gezag van het Internationale Agentschap voorAtoomenergie als inspectieorgaan moeten worden verstevigd door dewereldwijde aanvaarding van het Aanvullend Protocol, en voorts zoudenstaten zich gehouden moeten achten tot het voltooien, ondertekenen enten uitvoer brengen van een verdrag inzake de productie van splijtstofvoor explosiedoeleinden (het FMCT-verdag).
  • Prevalentieen risico van oorlog terugdringen: op dit moment belandt de helft vande landen die gewikkeld zijn geweest in een gewapend conflict, binnenvijf jaar in een nieuwe oorlogssituatie. Lidstaten zouden eenintergouvernementele Commissie voor Vredesopbouw (PeacebuildingCommission of PBC) moeten opzetten, evenals een Ondersteunend Bureauvoor Vredesopbouw (Peacebuilding Support Office of PSO) binnen hetVN-Secretariaat, zodat het VN-systeem landen met meer succes kan helpenop het traject van oorlog naar duurzame vrede. Ook zouden ze stappenmoeten ondernemen om de collectieve capaciteit te versterken bij hetinzetten van instrumenten als bemiddeling, sancties en vredeshandhaving(met inbegrip van een beleid van nultolerantie wat betreft seksueelmisbruik van minderjarigen en andere kwetsbare mensen door leden vanvredestroepen, als onderdeel van het desbetreffende beleid van deSecretaris-Generaal).
  • Gebruikvan geweld: de Veiligheidsraad zou een resolutie moeten aanvaarden metdaarin verwoord de beginselen die van toepassing dienen te zijn bijzijn besluiten in verband met het gebruik van geweld, en ook zou deRaad uitdrukking moeten geven aan zijn voornemen zich door diebeginselen te laten leiden bij besluiten die strekken tot eenmachtiging of mandaat om geweld te gebruiken.

Andere prioriteiten voor actie op wereldwijde schaal betreffen o.m. doeltreffender samenwerking bij de bestrijding van georganiseerde misdaad; het voorkomen van de illegale handel in kleine en lichte wapens; en het uitbannen van landmijnen, die nog altijd onschuldige mensen doden en verminken, en in bijna de helft van de landen in de wereld ontwikkeling in de weg staan.

III. Vrijheid om waardig te leven

In de Millenniumverklaring verbinden de lidstaten zich ertoe geen middel onbeproefd te zullen laten om de democratie te bevorderen en te ijveren voor gerechtigheid, alsmede voor de naleving van alle internationaal erkende mensenrechten en fundamentele vrijheden. Gedurende de afgelopen zes decennia is op basis van verdragen een indrukwekkend normatief kader ontwikkeld. Maar zonder implementatie blijven deze toezeggingen dode letter. Zonder actie hebben beloften geen betekenis. Wie te maken krijgt met oorlogsmisdaden, vindt geen soelaas in de bewoordingen van de Geneefse verdragen als deze niet ten uitvoer worden gebracht. Verdragen die foltering verbieden, strekken niet tot troost voor gevangenen die worden mishandeld door hun overweldigers, vooral niet als het internationale mensenrechtenapparaat schenders van die rechten in staat stelt zich te verschuilen achter vrienden op hoge posities. Bevolkingen die murw zijn van het oorlogsgeweld, wanhopen wanneer er weinig vooruitgang wordt geboekt op het vlak van een landsbestuur op basis van recht en gerechtigheid. Plechtige beloften om de democratie te versterken blijven ijdele woorden voor hen die de bestuurders van hun land nooit hebben verkozen en die geen tekenen van verandering ontwaren. Daarom moet het kader van normen dat in de afgelopen zestig jaar op imposante wijze is opgebouwd worden versterkt. Nog belangrijker zijn concrete stappen om selectieve toepassing van regels, willekeurige wetshandhaving en straffeloosheid terug te dringen. De wereld moet het tijdperk van het maken van wetten verlaten ten gunste van het handhaven van die normen. Qua daadwerkelijke actie verdienen de volgende gebieden prioriteit:

  • Gerechtigheid: de internationale gemeenschap moet haar ‘verantwoordelijkheid totbescherming’ opnemen als uitgangspunt voor gezamenlijke actie tegenvolkenmoord, etnische zuivering en misdaden tegen de menselijkheid.Alle verdragen in verband met de bescherming van burgers dienenbekrachtigd en uitgevoerd te worden. Er moeten stappen wordenondernomen om de samenwerking met het Internationaal Strafhof teversterken – en met andere internationale of gemengde tribunalen terberechting van oorlogsmisdadigers – en om de slagkracht van hetInternationaal Gerechtshof te vergroten. De Secretaris-Generaal is ookvoornemens de capaciteit van het Secretariaat te vergroten teneindenationale inspanningen te ondersteunen bij het herstellen vangerechtigheid in samenlevingen in (post)conflictsituaties.
  • Mensenrechten: het Bureau van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten dient teworden versterkt met meer middelen en personeel, en zou een actievererol moeten spelen bij de beraadslagingen van de Veiligheidsraad en vande bepleite Commissie voor Vredesopbouw (PBC). Ook de verdragsorganenvoor de respectieve mensenrechten binnen het VN-systeem dienendoelgerichter en alerter te worden gemaakt.
  • Democratie: Er moet een Democratiefonds komen binnen de VN om hulp te bieden aanlanden die een democratisch bestel willen vestigen of versterken.
IV. Versterking van de Verenigde Naties

Doelstellingen dienen onwrikbaar en constant te zijn, maar handelwijzen en organisatorische zaken moeten meegaan met hun tijd. Wil de VN een nuttig instrument blijven voor de lidstaten en voor de volkeren in de wereld, wil de Organisatie tegemoetkomen aan de uitdagingen die in de voorgaande drie delen zijn verwoord, dan zal de VN zich volledig moeten aanpassen aan de behoeften en omstandigheden van de 21ste eeuw. Sinds 1997 is er veel bereikt wat betreft de hervorming van de interne structuren en cultuur van de Verenigde Naties. Maar er zijn veel meer veranderingen nodig, zowel op uitvoerend vlak – het Secretariaat en het VN-systeem in bredere zin – als binnen de intergouvernementele VN-organen:

  • AlgemeneVergadering: de Algemene Vergadering zou doortastende maatregelenmoeten nemen om haar agenda te stroomlijnen en de besluitvorming teversnellen. De Vergadering zou zich moeten concentreren op inhoudelijkrelevante, actuele vraagstukken en mechanismen moeten instellen omvastberaden en systematisch samen te werken met maatschappelijkeorganisaties.
  • Veiligheidsraad: de Veiligheidsraad moet in ruime mate representatief zijn voor demachtsverhoudingen in de huidige wereld. De Secretaris-Generaalverbindt zijn steun aan de uitgangspunten bij een hervorming van deRaad, zoals uiteengezet in het rapport van de Werkgroep van Prominenten(het High-level Panel of HLP), en roept staten op zich te buigen overde twee opties – de modellen A en B – die dit rapport aanreikt, of overmogelijke andere werkbare voorstellen rond de omvang en het evenwichtin de Raad die gestoeld zijn op een van die modellen. Lidstaten zoudenhet eens moeten worden om voor de top in september 2005 een besluit tenemen over deze belangrijke aangelegenheid.
  • Economischeen Sociale Raad: de Economische en Sociale Raad zou zodanig moetenworden hervormd dat hij: op doeltreffende wijze de voortgang kanbeoordelen die wordt geboekt op de ontwikkelingsagenda van de VN; kandienen als een gezaghebbend forum voor ontwikkelingssamenwerking; ensturing kan geven aan de inspanningen van de verschillendeintergouvernementele organen op sociaal en economisch gebied binnen hetgehele VN-systeem.
  • Debepleite Mensenrechtenraad: de Mensenrechtencommissie boet in aangeloofwaardigheid en professionele kwaliteit, en behoeft daaromverregaande hervorming. De commissie zou moeten worden vervangen dooreen kleinere, permanente Mensenrechtenraad – hetzij als hoofdorgaan vande Verenigde Naties, hetzij als hulporgaan van de Algemene Vergadering– wiens leden rechtstreeks worden verkozen door de AlgemeneVergadering, met een tweederde meerderheid van de aanwezige enstemmende leden.
  • Secretariaat: de Secretaris-Generaal zal stappen ondernemen om de structuur van hetSecretariaat af te stemmen op de in dit rapport geformuleerdeprioriteiten en een besluitvormingsmechanisme in kabinetstijlcreëren. Hij verzoekt de lidstaten: hem te voorzien van het gezagen de middelen om een eenmalige afvloeiingsregeling voor ambtenaren vanhet Secretariaat te treffen om te komen tot een vernieuwd en op dehuidige behoeften afgestemd personeelsbestand; met hem samen te werkenaan een allesomvattende herziening van de regels inzake de begroting enpersonele middelen; en om hem opdracht te geven tot een ingrijpendeherstructurering van het Bureau voor Intern Toezicht (OIOS) teneinde deonafhankelijkheid en het gewicht ervan te versterken.

Andere prioriteiten zijn o.m. een betere samenhang binnen het systeem door meer gewicht te verbinden aan de rol van de Residerend Coördinatoren; het instellen van doeltreffender regelingen voor het systeem van humanitaire hulpverlening; en instaan voor een betere bescherming van ontheemden (vluchtelingen in eigen land). Regionale organisaties, in het bijzonder de Afrikaanse Unie, zouden meer steun moeten krijgen. Het Handvest zelf zou ook geactualiseerd moeten worden door schrapping van de bepalingen inzake ‘vijandelijke staten’, de Trustschapsraad en het Generale Staf-Comité, die alle zijn achterhaald.

Conclusie: een kans en een uitdaging

Het is aan de wereldgemeenschap om te besluiten of de heersende teneur van onzekerheid de voorbode is van nog meer conflicten, verdere ongelijkheid en uitholling van het recht, of dat zij dit moment juist aangrijpt om instellingen voor vrede, welvaart en mensenrechten te vernieuwen. Het is tijd om te handelen. Het bijvoegsel bij dit rapport legt staatshoofden en regeringsleiders een opsomming van specifieke agendapunten ter overweging voor. Het is mogelijk actie te ondernemen op die punten. Actie ligt binnen handbereik. Uit pragmatische eerste schreden zou een visionaire koerswijziging voor de wereld kunnen spruiten.

Bijvoegsel

Ter besluitvorming door staatshoofden en regeringsleiders

1. De Top is een unieke gelegenheid voor de leiders van de wereld om zich te buigen over een breed scala vraagstukken en om besluiten te nemen die strekken tot aanzienlijke verbetering van het leven van mensen in de gehele wereld. Dit is een belangrijke onderneming; een onderneming de bijeengekomen wereldleiders waardig.

2. In de eenentwintigste eeuw moeten alle staten en hun gezamenlijke instellingen vooruitgang boeken in het streven naar grotere vrijheid – door de vrijwaring van gebrek, de vrijwaring van angst en de vrijheid van een leven in waardigheid te waarborgen. In een wereld met een allengs meer verweven karakter dient vooruitgang op het stuk van ontwikkeling, veiligheid en mensenrechten als één geheel te worden gezien. Geen ontwikkeling zonder veiligheid, geen veiligheid zonder ontwikkeling. En zowel ontwikkeling als veiligheid zijn afhankelijk van de naleving van mensenrechten en het gezag van het recht.

3. Geen enkele staat geheel alleen in de huidige wereld. Wij delen allen in de verantwoordelijkheid voor elkaars ontwikkeling en elkaars veiligheid. Gezamenlijke strategieën, gezamenlijke instellingen en gezamenlijk optreden zijn onontbeerlijk.

4. Staatshoofden en regeringsleiders moeten daarom overeenstemming bereiken over de werkelijke aard van de dreigingen en van de kansen die voor ons liggen, en op die basis doorslaggevende actie ondernemen.

  I.       Vrijwaring van gebrek

5. Om armoede terug te dringen en wereldwijde welvaart voor allen te bevorderen, roep ik staatshoofden en regeringsleiders op om:

(a) de consensus inzake ontwikkeling op basis van wederzijdse verantwoordelijkheid te herbevestigen – en zich te verbinden tot tenuitvoerlegging ervan – zoals overeengekomen in 2002 tijdens de Internationale conferentie over ontwikkelingsfinanciering in Monterrey (Mexico) en de Wereldtop over duurzame ontwikkeling in Johannesburg (Zuid-Afrika). In de lijn van dat historische pact en in het licht van de Millennium Ontwikkelingsdoelen:

(i) moeten ontwikkelingslanden zich opnieuw verbinden tot het opnemen van de primaire verantwoordelijkheid voor hun eigen ontwikkeling. En wel door het openbaar bestuur te versterken, corruptie te bestrijden en over te gaan tot een bestuurs- en bestedingsbeleid dat een door de particuliere sector aangedreven groei bespoedigt en maakt dat publieke middelen maximaal inzetbaar zijn ter bekostiging van nationale ontwikkelingsstrategieën;

(ii) moeten ontwikkelde landen overgaan tot het ondersteunen van deze inspanningen door meer ontwikkelingshulp, door een op ontwikkeling gericht handelsbeleid en door schuldverlichting op bredere en meer structurele schaal;

(b) de bijzondere behoeften van Afrika te erkennen en de plechtige toezeggingen te herbevestigen teneinde met spoed in die behoeften te voorzien;

(c) te besluiten dat elk ontwikkelingsland met extreme armoede tegen 2006 een integrale nationale strategie moet hebben geformuleerd – en een aanvang moet hebben gemaakt met de tenuitvoerlegging daarvan – die doortastend genoeg is om de streefcijfers te halen zoals verwoord in de Millennium Ontwikkelingsdoelen voor 2015;

(d) de taak op zich te nemen om te verzekeren dat ontwikkelde landen die zulks nog niet hebben gedaan, een tijdpad opstellen om vóór 2015 te komen tot een besteding van 0,7% van het bruto nationaal inkomen aan officiële ontwikkelingshulp en dat zij nog in 2006 een aanvang maken met aanzienlijke verhogingen, teneinde tegen 2009 uit te komen op een inspanning van ten minste 0,5%;

(e) te besluiten dat het begrip ‘schuldhoudbaarheid’ dient te worden geherdefinieerd als ‘het schuldenniveau dat een land nog in staat stelt om de MDG’s te bereiken en om 2015 in te gaan zonder verhoogde schuldenlast’; dat dit voor de meeste HIPC-landen uitsluitend financiering via schenkingen en volledige schuldkwijtschelding impliceert, terwijl het voor veel niet-HIPC-landen met een grote schuldenlast en dito middeninkomenlanden aanzienlijk meer schuldverlichting vereist dan tot op heden is geboden; dat bijkomende schuldkwijtschelding niet ten koste mag gaan van de beschikbare middelen voor andere ontwikkelingslanden noch de financiële levensvatbaarheid op lange termijn van internationale financiële instellingen in gevaar mag brengen;

(f) uiterlijk in 2006 de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Doha-ronde af te ronden, zulks met maximale inzet om de focus op ontwikkeling van de WTO-onderhandelingen gestand te doen en met als eerste, onmiddellijke stap tolvrije en niet-gequoteerde markttoegang voor alle exportgoederen uit de minst ontwikkelde landen;

(g) te besluiten om in 2005 van start te gaan met een Internationale Financieringsinstantie (IFF) voor de rechtstreekse kanalisering van officiële ontwikkelingshulp, geschraagd door de toezegging van een ODA-inspanning van 0,7 procent vóór 2015; en om zich te buigen over andere innoverende bronnen voor ontwikkelingsfinanciering in de toekomst bij wijze van aanvulling op de IFF;

(h) te besluiten tot het opzetten van een aantal quick win-initiatieven om onmiddellijke en aanzienlijke vooruitgang te boeken richting de Millennium Ontwikkelingsdoelen – door o.a. het gratis uitdelen van muskietennetten en doeltreffende medicijnen tegen malaria, de uitbreiding van projecten om schoolmaaltijden te verzorgen met plaatselijk geproduceerd voedsel en de afschaffing van eigen bijdragen voor basisonderwijs en gezondheidszorg;

(i) ervoor in te staan dat de internationale gemeenschap met spoed voorziet in de middelen voor een grootschalige en integrale reactie op HIV/aids, zoals bepleit door UNAIDS en zijn partners, en dat het GFATM, het mondiaal fonds ter bestrijding van aids, tuberculose en malaria, volledig wordt gedoteerd;

(j) de gelijkheid tussen de seksen te herbevestigen, evenals de noodzaak om vooroordelen op dat gebied te overwinnen door: meer meisjes de basisschool te laten voltooien en hen toegang tot het secundair onderwijs te verschaffen; het recht van vrouwen op grond en eigendom te vrijwaren; in te staan voor toegang tot diensten voor reproductieve gezondheidszorg; gelijkwaardige toegang tot de arbeidsmarkt te bevorderen; kansen te bieden voor een evenwichtiger deelname in publieke besluitvormingsorganen; en rechtstreekse actie te steunen om vrouwen te beschermen tegen geweld;

(k) de noodzaak te erkennen van aanzienlijk meer internationale steun voor wetenschappelijk onderzoeks- en ontwikkelingswerk dat zich richt op de bijzondere behoeften van arme mensen op het gebied van gezondheid, landbouw, het beheer van natuurlijke hulpbronnen en het milieu, energie en klimaat;

(l) in te staan voor gezamenlijke mondiale actie om klimaatverandering te matigen, o.a. door technologische innovaties, en om in dat verband te besluiten een breed internationaal kader te ontwikkelen voor het vraagstuk van de klimaatverandering na 2012, zulks met ruimhartiger deelname van alle grote emittenten en van zowel ontwikkelde landen als ontwikkelingslanden, daarbij rekening houdend met het beginsel van gemeenschappelijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheden;

(m) te besluiten tot de opzet van een wereldomspannend systeem voor vroegtijdig alarm bij natuurrampen dat zich geruggensteund weet door bestaande nationale en regionale expertise;

(n) te besluiten om per 2005 ontwikkelingslanden die doordachte, transparante en verantwoordelijke nationale strategieën formuleren en extra ontwikkelingshulp behoeven, in toereikende mate bijkomende hulp van adequate kwaliteit te verlenen die deze landen bijtijds bereikt om ze in staat te stellen de Millennium Ontwikkelingsdoelen te verwezenlijken.

      II.      Vrijwaring van angst

6. Teneinde te voorzien in doeltreffende, gezamenlijke veiligheid in de eenentwintigste eeuw, roep ik staatshoofden en regeringsleiders op zich te verbinden tot eendrachtige actie tegen het gehele scala van bedreigingen van de internationale vrede en veiligheid, en in het bijzonder om:

(a) over te gaan tot de bevestiging (en zich te verbinden tot tenuitvoerlegging) van een nieuwe consensus inzake veiligheid, die uitgaat van de erkenning dat bedreigingen gecorreleerd zijn, dat ontwikkeling, veiligheid en mensenrechten wederzijds van elkaar afhangen, dat geen enkele staat zichzelf kan beschermen door geheel alleen op te treden en dat alle staten een rechtvaardig, doelmatig en doeltreffend gezamenlijk veiligheidssysteem behoeven; en om derhalve alles in het werk te stellen om overeenstemming te bereiken over – en te ijveren voor tenuitvoerlegging van – allesomvattende strategieën om het hoofd te bieden aan het gehele spectrum van bedreigingen – van internationale oorlogsvoering, massavernietigingswapens, terrorisme, het ineenstorten van staten en conflicten onder burgers, tot dodelijke besmettelijke ziekten, extreme armoede en de teloorgang van het leefmilieu;

(b) plechtig te verklaren zich volledig te zullen voegen naar alle bepalingen van het Verdrag inzake de non-proliferatie van nucleaire wapens, het Verdrag inzake biologische en toxische wapens en het Verdrag inzake chemische wapens, teneinde het multilaterale kader voor non-proliferatie en ontwapening verder te versterken, en in het bijzonder:

§         (i) te besluiten om de onderhandelingen over een verdrag inzake de productie van splijtstof voor explosiedoeleinden (het FMCT-verdrag) spoedig af te ronden;

(ii) hun belofte te herbevestigen inzake het moratorium op nucleaire proefexplosies en inzake de doelstelling om het Allesomvattend Kernstopverdrag (CTBT-verdrag) van kracht te laten worden;

(iii) te besluiten het Aanvullend Protocol te aanvaarden als de norm voor het verifiëren van de naleving van het Verdrag inzake de non-proliferatie van nucleaire wapens;

(iv) zich te verbinden tot het spoedig bereiken van overeenstemming over alternatieven – strokend met de beginselen van het Verdrag inzake de non-proliferatie van nucleaire wapens betreffende het recht van vreedzame toepassingen en de verplichtingen inzake non-proliferatie – voor de verwerving van binnenlandse installaties voor uraniumverrijking en plutoniumscheiding;

(v) zich te verbinden tot een verdere versterking van het Verdrag inzake biologische en toxische wapens;

(vi) alle staten die in het bezit zijn van chemische wapens op te roepen haast te maken met de geplande vernietiging van voorraden chemische wapens;

(c) juridisch bindende internationale instrumenten te ontwikkelen om het merken, opsporen en illegaal verhandelen van kleine en lichte wapens te regelen; en in te staan voor een doeltreffend toezicht op en handhaving van wapenembargo’s ingesteld door de VN;

(d) te bevestigen dat geen enkele zaak of wrok, hoe gerechtvaardigd ook, het onder vuur nemen en opzettelijk doden van burgers en niet-strijders kan billijken; en te verklaren dat elke daad bedoeld om burgers en niet-strijders te doden of ernstig te verwonden, wanneer men met een dergelijke daad, hetzij naar aard, hetzij naar context, beoogt een bevolking te intimideren of een regering of internationale organisatie te dwingen zulks te doen of zich te onthouden van optreden, geldt als een daad van terrorisme;

(e) te besluiten tot de tenuitvoerlegging van de integrale antiterreurstrategie van de Verenigde Naties, zoals voorgelegd door de Secretaris-Generaal, om mensen te ontmoedigen hun heil te zoeken in terrorisme of terrorisme te steunen; terroristen de toegang tot geldmiddelen en materialen te ontzeggen; staten af te schrikken om terrorisme te faciliteren; de capaciteit van staten inzake terreurbestrijding te ontwikkelen; en de mensenrechten te beschermen;

(f) te besluiten toe te treden tot alle 12 internationale verdragen tegen terrorisme; en hun vertegenwoordigers instructies te geven om:

(i) met opperste spoed een verdrag te sluiten tegen nucleair terrorisme;

(ii) een allesomvattend verdrag tegen terrorisme te sluiten, nog vóór beëindiging van de zestigste zitting van de Algemene Vergadering;

(g) zichzelf te verplichten zo snel mogelijk toe te treden tot alle relevante internationale verdragen inzake georganiseerde misdaad en corruptie, en alle noodzakelijke stappen te ondernemen om deze op doeltreffende wijze ten uitvoer te leggen, onder meer door de bepalingen van die verdragen op te nemen in hun nationale wetgeving en door de strafrechtspleging ter zake te versterken;

(h) de Veiligheidsraad te verzoeken een resolutie te aanvaarden over het gebruik van geweld met daarin verwoord de beginselen inzake het gebruik van geweld en ook het voornemen van de Raad zich door die beginselen te laten leiden bij besluiten die strekken tot een machtiging of mandaat om geweld te gebruiken; deze beginselen dienen de volgende elementen te omvatten: een herbevestiging van de bepalingen van het Handvest van de Verenigde Naties met betrekking tot het gebruik van geweld (o.a. verwoord in artikel 51); een herbevestiging van de centrale rol van de Veiligheidsraad op het stuk van vrede en veiligheid; een herbevestiging van het recht van de Veiligheidsraad om militair geweld te gebruiken, ook preventief, met het oog op het handhaven van de internationale vrede en veiligheid, een recht dat ook van toepassing is in gevallen van volkenmoord, etnische zuivering en andere misdaden tegen de menselijkheid; en – wanneer de Raad overweegt het gebruik van geweld toe te staan of te onderschrijven – de noodzaak om te overwegen: de ernst van de dreiging, het feitelijke oogmerk van voorgesteld militair optreden, of geweldloze middelen redelijkerwijze zouden kunnen volstaan om de dreiging weg te nemen, of de militaire optie in verhouding staat tot de bedreiging in kwestie en of militair optreden een redelijk kans van slagen heeft;

(i) in te stemmen met de oprichting van een Commissie voor Vredesopbouw (PBC) op basis van de in onderhavig rapport geopperde aanpak, en in te stemmen met de opzet en het steunen van een permanent fonds voor vredesopbouw, gedoteerd door vrijwillige bijdragen;

(j) strategische reserves te creëren voor VN-vredesoperaties; de inspanningen te steunen van de Europese Unie, de Afrikaanse Unie en andere organisaties om permanent parate capaciteit te creëren als onderdeel van een in elkaar grijpend systeem van troepen en voorzieningen voor vredeshandhaving; en over te gaan tot het opzetten van een permanent parate VN-burgerpolitiemacht;

(k) ervoor in te staan dat sancties van de Veiligheidsraad doeltreffend worden toegepast en gehandhaafd, onder meer door de capaciteit van lidstaten om sancties uit te voeren te versterken, door toezichtmechanismen met adequate middelen in te stellen, en door in te staan voor doeltreffende, verantwoording verschuldigde mechanismen teneinde gevolgen van sancties op humanitaire vlak te temperen.

  III.    Vrijheid van een leven in waardigheid

7. Ik roep staatshoofden en regeringsleiders op zich opnieuw verbonden te verklaren tot het ondersteunen van gerechtigheid, mensenrechten en democratie – principes die de kern uitmaken van het Handvest van de Verenigde Naties en de Universele verklaring van de rechten van de mens. In dat licht dienen zij:

(a) hun beloften inzake de menselijke waardigheid opnieuw te bevestigen door actie te ondernemen ter versterking van recht en gerechtigheid, door in te staan voor eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, en door de democratie te bevorderen, dat alles in zodanige mate dat universeel erkende principes in alle landen hun beslag krijgen;

(b) hun ‘verantwoordelijkheid tot bescherming’ op te nemen als uitgangspunt voor gezamenlijke actie tegen volkenmoord, etnische zuivering en misdaden tegen de menselijkheid, en tot overeenstemming te komen krachtens die verantwoordelijkheid te handelen, daarbij erkennend dat deze verantwoordelijkheid in allereerste instantie berust bij elke individuele staat, die gehouden is zijn bevolking te beschermen, maar dat indien nationale overheden niet bereid of niet in staat zijn hun burgers te beschermen, de verantwoordelijkheid verschuift naar de internationale gemeenschap om diplomatieke, humanitaire en andere methoden toe te passen teneinde hulp te bieden bij het beschermen van burgerbevolkingen, en dat als dergelijke methoden ontoereikend blijken, de Veiligheidsraad noodgedwongen kan besluiten om krachtens het Handvest actie te ondernemen, desnoods met inbegrip van het gebruik van geweld;

(c) steun te verlenen aan de verdragsevenementen in 2005, gefocust op 31 multilaterale verdragen, en om elke regering die zulks nog niet heeft gedaan te bewegen tot ratificatie en tenuitvoerlegging van alle verdragen in verband met de bescherming van burgers;

(d) zich verbonden te verklaren tot het steunen van de democratie in hun eigen landen, in hun regio’s en in de wereld, te besluiten tot het opvoeren van de capaciteit van de VN om prille democratieën bij te staan, en om in dat licht de oprichting te begroeten van een Democratiefonds bij de Verenigde Naties dat geldmiddelen en technische assistentie verstrekt aan landen die werken aan het vestigen of versterken van een democratisch bestel;

(e) de belangrijke rol te erkennen van het Internationaal Gerechtshof bij de beslechting van geschillen tussen landen en ermee in te stemmen zich te buigen over manieren om de werkzaamheden van het Hof aan kracht te doen winnen.

IV.     Dringend geboden collectieve actie: de versterking van de Verenigde Naties

8. Teneinde de Verenigde Naties te maken tot een doeltreffender en doelmatiger instrument om te komen tot een eensgezinde respons op de bedreigingen en behoeften die de landen ter wereld delen, roep ik staatshoofden en regeringsleiders op om:

(a) over te gaan tot een herbevestiging van de brede visie van de stichters van de Verenigde Naties, zoals neergelegd in het Handvest van de Verenigde Naties, die een zodanige organisatie en toerusting van de VN beoogden dat zij zich kon richten op het gehele spectrum van uitdagingen waarvoor de volkeren in de wereld zich geplaatst zagen  doorheen de uitgestrekte domeinen van veiligheid, economische en sociale aangelegenheden, en mensenrechten; en om zich in die geest in te zetten om de voornaamste VN-organen en -instellingen te hervormen, te herstructureren en nieuwe kracht te geven, teneinde ze, daar waar nodig, in staat te stellen om adequate antwoorden aan te reiken op de veranderde dreigingen, behoeften en omstandigheden van de eenentwintigste eeuw;

Algemene Vergadering

(b) De Algemene Vergadering nieuwe kracht geven door:

(i) hun vertegenwoordigers instructies te geven om tijdens de zestigste zitting een allesomvattend pakket van hervormingen te aanvaarden dat beoogt de Algemene Vergadering nieuwe dynamiek te verschaffen, door onder meer haar werkzaamheden efficiënter op te zetten en de besluitvorming te versnellen, door stroomlijning van haar agenda, de structuur van haar commissies en de procedures voor plenaire debatten en verzoeken om rapporten, en door de rol en het gezag van haar Voorzitter meer gewicht te geven;

(ii) te besluiten de nadruk te leggen op de inhoudelijke agendapunten van de Algemene Vergadering en zich te concentreren op inhoudelijk relevante, actuele vraagstukken, zoals de internationale migratie en het uitvoerig besproken allesomvattende verdrag tegen terrorisme;

(iii) mechanismen in te stellen die de Vergadering in staat stellen vastberaden en systematisch samen te werken met maatschappelijke organisaties;

Veiligheidsraad

(c) De Veiligheidsraad hervormen om dit orgaan in ruimere mate representatief te laten zijn voor de internationale gemeenschap als geheel en voor de geopolitieke realiteit van vandaag, en om te dien einde het lidmaatschap van de Raad uit te breiden, door:

(i) de uitgangspunten voor hervorming van de Raad te onderschrijven en zich te buigen over de twee opties – de modellen A en B – die dit rapport aanreikt, alsmede over mogelijke andere werkbare voorstellen rond de omvang en het evenwicht in de Raad die zijn gestoeld op een van die modellen;

(ii) het eens worden om voor de top in september 2005 een besluit te nemen over deze belangrijke aangelegenheid. Het ware hoogst verkieslijk indien de lidstaten dit vitale besluit op basis van eensgezindheid zouden nemen. Zouden zij evenwel deze consensus niet bereiken, dan mag dat geen verontschuldiging worden om actie uit te stellen;

Economische en Sociale Raad

(d) De Economische en Sociale Raad hervormen door:

(i) de Economische en Sociale Raad het mandaat te geven om jaarlijks op ministerieel niveau te vergaderen ter beoordeling van de voortgang in verband met de overeengekomen Ontwikkelingsdoelen, in het bijzonder de Millennium Ontwikkelingsdoelen;

(ii) te besluiten dat de ecosoc moet dienen als een gezaghebbend forum voor ontwikkelingssamenwerking, dat trends in de internationale ontwikkelingssamenwerking analyseert, meer samenhang bevordert tussen de ontwikkelingsactiviteiten van de verschillende actoren, en de relaties tussen het normerende en operationele werk van de Verenigde Naties versterkt;

(iii) de ecosoc aan te moedigen om tijdig en zodra nodig vergaderingen te beleggen om zich te buigen over gebeurtenissen die ontwikkeling bedreigen, zoals hongersnood, epidemieën en grote natuurrampen, en om in dergelijke situaties gecoördineerd optreden te bevorderen;

(iv) te beslissen dat de ecosoc het beheer van zijn werkzaamheden in postconflictsituaties regelt door samen te werken met de bepleite Commissie voor Vredesopbouw;

De bepleite Mensenrechtenraad

(e) In te stemmen met de vervanging van de Mensenrechtencommissie door een kleinere, permanente Mensenrechtenraad – als hoofdorgaan van de Verenigde Naties of als hulporgaan van de Algemene Vergadering – wiens leden rechtstreeks worden verkozen door de Algemene Vergadering met een tweederde meerderheid van de aanwezige en stemmende leden;

Secretariaat

(f) Het Secretariaat hervormen door:

(i) zich te verenigen met het verzoek van de Secretaris-Generaal aan de Algemene Vergadering om alle mandaten van vijf jaar en ouder te analyseren teneinde te beoordelen of de betreffende activiteiten nog werkelijk nodig zijn of dat de daaraan toegekende middelen beter kunnen worden aangewend om te beantwoorden aan nieuwe en rijzende uitdagingen;

(ii) ermee in te stemmen de Secretaris-Generaal te voorzien van het gezag en de middelen om een eenmalige afvloeiing van ambtenaren door te voeren om aldus te komen tot een vernieuwd en op de huidige behoeften afgestemd personeelsbestand;

(iii) te besluiten dat de lidstaten samen met de Secretaris-Generaal gaan werken aan een allesomvattende herziening van de regels inzake de begroting en personeelszaken krachtens welke de Organisatie functioneert;

(iv) het pakket van bestuurlijke hervormingen te onderschrijven dat de Secretaris-Generaal implementeert om verantwoordelijkheidszin, transparantie en doelmatigheid binnen het Secretariaat te verbeteren;

(v) opdracht te geven tot een ingrijpende herstructurering van het Bureau voor Intern Toezicht (OIOS) teneinde de onafhankelijkheid en het gewicht ervan te versterken, evenals zijn expertise en capaciteit;

Samenhang binnen het VN-systeem

(g) Een krachtiger samenhang binnen het VN-systeem bewerkstelligen door te besluiten tot een gecoördineerd optreden van hun vertegenwoordigers in de bestuurslichamen van de verschillende organisaties voor ontwikkeling en humanitaire zaken, om aldus te waarborgen dat zij een consistent beleid volgen wat betreft het toekennen van mandaten en middelen binnen het systeem als geheel;

(h) zich te verplichten tot het beschermen van humanitaire ruimte en in te staan voor een veilige en onbelemmerde toegang van hulpinstanties tot kwetsbare bevolkingen; te besluiten te handelen naar voorstellen die strekken tot een snellere respons op humanitair vlak door de opzet van nieuwe financieringsmechanismen die instaan voor onmiddellijke bekostiging van noodhulp; en om de inspanningen van de Secretaris-Generaal te steunen om de reactievaardigheid op interagentschappelijk en nationaal niveau op te voeren om tegemoet te komen aan de behoeften van vluchtelingen in eigen land;

(i) erkenning van de behoefte aan een beter geïntegreerde structuur voor het vaststellen van normen, wetenschappelijk overleg en toezicht, en naleving van verdragen – een structuur die is gestoeld op bestaande instellingen, zoals UNEP, en op de relevante verdragsorganen en gespecialiseerde VN-organisaties, en die milieuactiviteiten van operationele aard opdraagt aan de ontwikkelingsorganisaties om bij het streven naar duurzame ontwikkeling een integrale aanpak te bewerkstelligen;

Regionale organisaties

(j) Krachtiger betrekkingen tussen de Verenigde Naties en regionale organisaties ondersteunen, door onder meer – en bij wijze van eerste stap – een tienjarenplan te formuleren en uit te voeren strekkend tot de opbouw van competentie bij de Afrikaanse Unie, en door te zorgen dat regionale organisaties die beschikken over capaciteiten om conflicten te voorkomen of de vrede te handhaven, overwegen om die middelen deel te laten uitmaken van het raamwerk van unsas, het VN-systeem ter inventarisatie van parate troepen en voorzieningen;

Handvest van de Verenigde Naties

(k) Besluiten om verwijzingen naar ‘vijandelijke staten’ (art. 53 en 107 van het Handvest) te schrappen; om art. 47 inzake het Generale Staf-Comité door te halen, alsmede de verwijzingen naar dat Comité in de art. 26, 45 en 46; en om Hoofdstuk XIII inzake de Trustschapsraad te doen vervallen.