Verenigde Naties en dekolonisatie

1. Wat is dekolonisatie?

Een halve eeuw geleden bestond de wereld voor een groot deel uit kolonies en afhankelijke gebieden die bestuurd werden door een klein aantal koloniale machten. Het Handvest van de Verenigde Naties verkondigde in 1945 “het respect voor het principe van gelijke rechten en zelfbeschikking der volkeren” als één van haar basisdoelstellingen. Zelfbeschikking betekent dat mensen van een kolonie of een afhankelijk gebied beslissen over de toekomstige status van hun thuisland. In de decennia die volgden, werden meer dan 80 koloniale gebieden onafhankelijk als het resultaat van zelfbeschikking. Andere gebieden kozen voor vrije associatie of hun integratie met een onafhankelijke staat. Het proces, waardoor deze gebieden hun zelfbeschikkingsrecht uitoefenden, wordt dekolonisatie genoemd. In 1960 werd de ‘Verklaring Inzake het Verlenen van Onafhankelijkheid aan Koloniale Landen en Volkeren’ aangenomen, waarin een aantal van de dekolonisatie principes worden uitgestippeld.

2. Wat is een niet-zelfbesturend gebied?

In het Handvest wordt een Niet-zelfbesturend Gebied gedefinieerd als een gebied “waarvan de bewoners nog geen volledig zelfbestuur hebben verworven.” In 1946 identificeerden meerdere VN-lidstaten een aantal gebieden onder hun bestuur, die niet- zelfbesturend waren en hebben die op een VN-lijst gezet. Landen, die niet- zelfbesturende gebieden besturen, worden besturende mogendheden genoemd. Als het gevolg van het dekolonisatieproces over de jaren heen werden de meeste gebieden van de lijst gehaald.

3. Wat is de huidige rol van de Verenigde Naties in dekolonisatie?

De VN blijft de ontwikkelingen volgen in 16 Niet-zelfbesturende Gebieden, die op de lijst blijven staan. Het verantwoordelijke VN-orgaan is het Speciale Comité over de situatie betreffende de tenuitvoerlegging van de Verklaring over het verlenen van onafhankelijkheid aan koloniale landen en volken (of het Comité van 24, ook gekend als het Speciale Comité over Dekolonisatie), het werd gecreëerd door de Algemene Vergadering in 1961 bij resolutie 1654 (XVI).

4. Wat doet het Speciaal Comité voor dekolonisatie?

Het Speciale Comité:

  • Volgt politieke, economische en andere ontwikkelingen in de resterende Gebieden;
  • Houdt jaarlijkse seminaries in de Caraïben of het Stille Oceaangebied, waar de meeste Gebieden zich bevinden, dit om dekolonisatie en zaken die belangrijk zijn voor de mensen van de gebieden te bespreken;
  • Ontvangt op haar jaarlijkse bijeenkomsten petitionarissen van de Gebieden of andere personen met expertise en relevante informatie uit een gebied.
  • Met de medewerking van de besturende mogendheid kan het missies naar een bepaald Gebied sturen om beter te begrijpen wat er kan worden gedaan om het dekolonisatieproces te bevorderen;
  • Geeft informatie aan VN-agentschappen i.v.m. hulp aan de Gebieden;
  • Maakt aanbevelingen aan de Algemene Vergadering, die dan resoluties goedkeurt die de ontwikkelingen in de Gebieden weergeven;
  • Doet, waar en wanneer gepast, aanbevelingen aan de Algemene Vergadering wanneer een bepaald Gebied aan de voorwaarden voldaan heeft om van de lijst van Gebieden onder hun toezicht geschrapt te worden.

5. Wat kan het Speciaal Comité doen voor een voormalige kolonie?

Door de ontwikkelingen in de Niet-zelfbesturende Gebieden te volgen, probeert het ‘Comité van 24’ de belangen te beschermen van de volkeren in de gebieden door dialoog met de besturende mogendheden en lokale regeringen. Het helpt Gebieden uit te zoeken, hoe ze hulp kunnen krijgen van VN-agentschappen. Door een eerlijke tussenpersoon te zijn, kan het Comité van 24 een regering en de besturende mogendheid een werkprogramma helpen uitwerken voor de dekolonisatie van het thuisland gebaseerd op de speciale karakteristieken van het gebied.

6. Welke opties heeft een voormalige kolonie wanneer het beslist over zijn toekomstige grondwettelijke status?

De Verklaring van Onafhankelijkheid aan Gekoloniseerde Landen en Volkeren zegt dat alle mensen het recht hebben op zelfbeschikking. Volgens de resolutie 1541 (XV) van de Algemene Vergadering van 1960, zijn er drie manieren waarop een Niet-zelfbesturend Gebied zelfbeschikking kan uitoefenen en een volledige mate van zelfbestuur kan bereiken. (a) Door vrije associatie met de besturende mogendheden of een andere onafhankelijke staat als resultaat van een vrije en vrijwillige keuze, door de mensen van het Gebied uitgedrukt via een geïnformeerd en democratisch proces; (b) Door te integreren met de besturende mogendheid of een andere onafhankelijke staat op basis van volledige gelijkheid tussen de mensen van het niet-zelfbesturend gebied en die van de onafhankelijke staat; (c) Door onafhankelijk te worden.

7. Wat is de beste optie?

Om het even welke optie die de mensen van elke Niet-zelfbesturend Gebied vrij kiezen, eens ze de mogelijkheden en de speciale karakteristieken van hun thuisland begrijpen.

8. Kan een voormalige kolonie blijven zoals het nu is, als dat is wat de mensen willen?

Het mandaat van het Comité van 24 is gebaseerd op het principe dat het resultaat van het dekolonisatieproces een van de drie bovenvermelde opties (vrije associatie, integratie met een onafhankelijk staat of onafhankelijkheid) zou zijn. Maar in 1970 nam een juridisch comité van de Algemene Vergadering een verklaring aan, waarin staat dat, naast deze drie opties, het in vrijheid aannemen van een ander politiek statuut door een volk, dit door dit volk beschouwd kan worden als een uitoefening van zijn recht op zelfbeschikking.

9. Wat zijn de basisstappen naar zelfbeschikking?

  • Leden van het Comité zullen moeten samenkomen met vertegenwoordigers van het Gebied en van de besturende mogendheid om de huidige grondwettelijke status van het Gebied te bespreken en te begrijpen wat de mensen zouden willen doen.
  • In opvolging van deze consultaties kan een onderzoek worden gedaan naar de opties van zelfbeschikking, waarin de implicaties van elke optie in detail zullen worden uitgelegd zodat de mensen van het gebied deze goed begrijpen.
  • Het Comité van 24, de vertegenwoordigers van het Niet-zelfbesturende Gebied en de besturende mogendheid zullen in nauwe samenwerking de stappen uitwerken naar de acte van zelfbeschikking.
  • Terzelfdertijd zullen het Comité van 24, samen met de vertegenwoordigers van het Gebied en de besturende mogendheid, een informatieprogramma ontwikkelen over alle opties en hun implicaties.
  • De Verenigde Naties zullen het Niet-zelfbesturende Gebied helpen bij het implementeren van de acte van zelfbeschikking.

Meer informatie vindt u op website: www.un.org/Depts/dpi/decolonization/.