Hoe technologie de mode-industrie duurzamer kan maken

De mode-industrie is naar schatting verantwoordelijk voor maar liefst 8% van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen, en dat terwijl kledingproductie de afgelopen vijftien jaar verdubbelde.

Dringende actie is nodig omdat de impact van de textielindustrie op het milieu blijft groeien. Textielconsumptie in de EU heeft gemiddeld de vierde grootste impact op het milieu en de klimaatverandering, na voedsel, huisvesting en mobiliteit.

Na UNEP’s recente ‘Threads of Change’-evenement in Brussel interviewde UNRIC de oprichters van Bakermat, een Belgisch bedrijf dat ontwerpers de kans wil geven om duurzame producten te creëren.

Bakermat werd opgericht door modeontwerpers Cédric Jacquemyn en Quinten Schaap als een plek die verschillende textielleveranciers onder één dak brengt. De materiaalkeuze van de winkel ondersteunt de samenwerking tussen ontwerpers en leveranciers, van kleine Indiase handweverbedrijven die restjes recyclen tot een traditioneel Italiaans bedrijf dat de kleding van de pausen produceert.

BAKERMAT oprichters Cédric Jacquemyn en Quinten Schaap -
Oprichters Cédric Jacquemyn en Quinten Schaap – ©2024 BAKERMAT

De winkel, waar je verschillende stoffen kan ontdekken, zoals Japans denim, Italiaanse erfgoedzijde, gerecyclede jeans of handgeweven zijde uit India, ligt in het hart van de Antwerpse modewijk.

“Het is belangrijk dat we in het stadscentrum zitten, tussen alle andere kledingwinkels die eindproducten verkopen. Zo geven we iets meer inzicht in het verhaal dat achter een kledingstuk zit voordat het wordt verkocht”, zegt Schaap.

Beide oprichters geloven dat duurzaamheid begint met onderwijs en groter bewustzijn over de waarde van materialen en de mensen achter hun productie. Met technologie willen ze nog een extra instrument inzetten om duurzamer te worden.

 

De rol van digitale technologie

Bakermat gebruikt 3D-software om stoffen online te visualiseren, waardoor ontwerpers digitaal hun prototypes kunnen maken. Daardoor zijn minder fysieke prototypes nodig, verbetert de efficiëntie en vermindert de verspilling.

“Ontwerpers zouden nog steeds fysiek een definitief prototype moeten maken, maar de drie of vier prototypes die ze daarvoor normaal gesproken maken, kunnen worden overgeslagen. Het is een efficiëntere manier van werken in de mode-industrie”, volgens Schaap.

 

Educatieve impact

Bakermat werkt nauw samen met de Koninklijke Academie in Antwerpen en wil een positieve impact hebben op de textielindustrie door modestudenten de digitalisering in hun werk te laten opnemen, hen duurzame materialen aan te bieden en workshops en evenementen te organiseren om studenten in contact te brengen met textielfabrieken.

Door middel van gesprekken in de winkel, een stoffenbeurs die Bakermat naar scholen brengt en samenwerking met universiteiten wil het team het bewustzijn vergroten en informatie geven over de materialen om duurzaamheid vanaf het begin te integreren.

De winkel heeft zijn samenwerking ook uitgebreid tot buiten de mode, door samen te werken met dansgezelschappen en de Royal Opera.

 

Toekomst van de industrie

Jacquemyn ziet “een verschuiving naar een groter gebruik van gerecycled katoen en wol en een focus op duurzaamheid en investeringen”, maar benadrukt dat “greenwashing moet worden aangepakt”.

In die context lanceerde de Economische Commissie van de Verenigde Naties voor Europa (VN/ECE) in juni 2024 een Community of Practice om de traceerbaarheid en transparantie in de kleding- en schoenenindustrie te verbeteren en de beste praktijken op te schalen.

Schaap benadrukt ‘transparantie en traceerbaarheid’ als essentiële veranderingen die nodig zijn in de textielindustrie om duurzame mode te realiseren. In de context van de toenemende digitalisering benadrukt hij het komende Europese Digitale Productpaspoort, dat op 18 juli 2024 in werking treedt. Die digitale identiteitskaart voor producten omvat duurzaamheidsinformatie van de volledige toeleveringsketen van het product.

 

Rol van burgers en beleidsmakers

Jacquemyn gelooft dat consumenten verandering kunnen creëren door “weloverwogen keuzes te maken over de materialen en merken die zij ondersteunen”.

Ook regeringen hebben tijdens de laatste United Nations Environment Assembly (UNEA-6) aangedrongen op systemische veranderingen om efficiëntie bij gebruik van materialen en circulariteit te bevorderen.

Jacquemyn blijft positief. “Ik hoop dat er nog ruimte blijft voor kleine bedrijven en bedrijven die erfgoed vrijwaren, zodat ontwerpers de beste keuzes kunnen maken.”

“Dialoog, communicatie en teamwerk zijn nodig om complexe problemen in de sector aan te pakken”, concludeert Schaap.

 

Meer informatie:

 

Opname van een organisatie in de Benelux reeks “SDG-Actors” van het Regionaal Informatiecentrum van de Verenigde Naties (UNRIC) weerspiegelt op geen enkele manier de standpunten van UNRIC en impliceert de goedkeuring ervan niet.  

Meest recent