Piet Wostyn

PietWostijn BIONL

Vandaag is Piet Wostyn aan het woord. In maart keerde hij terug van een tweejarige tewerkstelling bij UN Women in Ecuador in het kader van het Junior Professional Officer-programma (JPO) voor de Verenigde Naties. Als enige man in zijn team bij UN Women in de Ecuadoraanse hoofdstad Quito maakte hij vanuit een unieke positie kennis met de Verenigde Naties.

read on issuu       PDF Icon Blue

“De keuze om de Master Cultuur- en Ontwikkelingsstudies (CADES) te volgen heeft me enorm gemotiveerd om verder te gaan in ontwikkelingssamenwerking.”

 Momenteel werkt Piet bij de universiteit van Leuven, waar hij reeds werkzaam was voor zijn vertrek als JPO naar Quito én waar hij zijn studententijd doorbracht. Na de middelbare school ging Piet er psychologie studeren. “Toen ik koos voor psychologie had ik niet echt een duidelijk zicht op wat ik wou doen, maar ik vond dat psychologie een breed vakkenpakket aanbood.” Daarna begon hij aan de tweejarige master arbeids- en organisatiepsychologie. Tijdens het eerste jaar ging hij op Erasmus naar Valencia. “Dat was een heel boeiende ervaring om mijn blik te verruimen. Ik leefde in een nieuwe context en ontmoette er mensen uit allerlei verschillende landen.” Tijdens het tweede jaar liep hij stage in Cuenca in Ecuador, een ervaring die hem uiteindelijk richting ontwikkelingssamenwerking stuurde. “Geïnspireerd door die ervaring koos ik ervoor om de Master Cultuur- en Ontwikkelingsstudies (CADES) te volgen aan de KU Leuven. Ik ben heel tevreden met die keuze want dat jaar heeft me enorm gemotiveerd om verder te gaan in ontwikkelingssamenwerking. Het was ook nuttig om mijn stage-ervaring in Ecuador te evalueren en te ontdekken welke fouten ik daar gemaakt had.”

Ondertussen was Piet al zes jaar aan het studeren. Hij besloot om er een jaar tussenuit te knijpen en zich toe te leggen op vrijwilligerswerk. “Op het einde van het CADES-jaar kwam ik in contact met Catapa, een kleine vzw die werkt rond mijnbouw in Latijns-Amerika. Ik heb vervolgens 6 maanden bij hen gewerkt in Bolivië, gevolgd door 6 maanden in Peru.” Het lijkt misschien geen voor de hand liggende keuze voor studenten, maar dat vrijwilligersjaar hielp Piet enorm vooruit. “Tijdens dat jaar heb ik enorm veel kunnen bijleren en ervaring kunnen opbouwen. Dat was later heel nuttig tijdens het solliciteren.” Het jaar dat volgde was eveneens eentje vol variatie. “Ik solliciteerde heel veel en volgde de specifieke lerarenopleiding. Om het allemaal nog een beetje te kunnen betalen, deed ik veel studentenjobs. Ook zette ik mijn vrijwilligersengagement bij Catapa verder vanuit België.”

Uiteindelijk begon hij als administratief medewerker op het hoofdkantoor van VLIR-UOS in Brussel. “Het was heel boeiend om ontwikkelingssamenwerking vanuit de context van universitaire ontwikkelingssamenwerking te leren kennen.” Ondertussen volgde Piet de BTC Infocyclus en kwam hij terecht in de wervingsreserve van het BTC Junior-programma. Na zes maanden kon Piet vertrekken naar Benin als Junior Assistant. “Een heel boeiende ervaring want het was echt terreinwerk. Maar het project waar ik werkte, liep bijzonder moeilijk door institutionele en politieke problemen. Dat was heel frustrerend en stresserend om in die complexe situatie enige resultaten te bereiken. Als Junior kijk je dan je ogen uit. Maar tezelfdertijd leerde ik ook heel veel bij dankzij de goede samenwerking met mijn coach.” Wanneer Piet terugkeerde, kon hij onmiddellijk aan de slag in het International Office van de KU Leuven. “Mijn eerdere ervaring bij VLIR-UOS kwam toen heel goed van pas. Ik begeleidde drie grote programma’s van institutionele-universitaire samenwerking, een in Ecuador, een in Lima en een in Suriname. Ook werkte ik mee aan de opstart van een nieuwe samenwerking in Congo.”

“Ik wilde graag ook de multilaterale internationale ontwikkelingssamenwerking leren kennen.”

Na vier boeiende jaren aan de KU Leuven, besloot Piet om zich aan te melden voor het Junior Professional Officer (JPO) Programma voor de Verenigde Naties. “Ik had de JPO-functies al een tijdje in de gaten. Ik had veel interesse omdat ik tijdens mijn ervaring in Bolivië en Peru op grassroots level had gewerkt. Daarna verkende ik universitaire ontwikkelingssamenwerking dankzij VLIR-UOS, en de bilaterale ontwikkelingssamenwerking dankzij BTC. Nu wilde ik graag ook de multilaterale internationale samenwerking leren kennen.” Piet solliciteerde voor een functie bij UN Women in Quito, werd uitgenodigd voor een selectiegesprek in Brussel en kon vervolgens in maart 2014 vertrekken. Hij kwam terecht op het kantoor van UN Women in Quito, in een team van een vijftiental mensen. “Voor ik vertrok was ik eigenlijk helemaal geen expert in gender. Het was dan ook een heel verrijkende ervaring. Ik merkte dat het bijzonder moeilijk is om een duidelijk gender beleid uit te werken en in de praktijk te brengen in een overduidelijke machismo-cultuur.” Naast een ICT-medewerker en een chauffeur, was Piet er de enige man. “Het was bijzonder dat ik de enige man was van het programmateam. Dat maakte het heel interessant, maar het was niet eenvoudig om mijn visie op bepaalde zaken te formuleren tussen al het vrouwelijk geweld. Ik werd eigenlijk ook eens in die positie van minderheid geduwd.”

“Gender is tot nu toe eigenlijk bijna nog niet besproken geweest met betrekking tot klimaatverandering.”

Als Program Analyst werkte Piet rond economic empowerment, een van de zes strategische doelstellingen van UN Women. “Het doel was om het genderperspectief op concrete wijze te integreren in verschillende projecten en programma’s. Mijn taak was om de nodige technische assistentie te geven aan de diverse partners en de geïnitieerde processen heel aandachtig op te volgen zodat er systematisch voortuitgang werd gemaakt.” Een van de sleutelprojecten waaraan Piet werkte ging over het integreren van het genderperspectief in het thema van klimaatverandering. “UN Women werkte in een project samen met World Food Programme en het Ecuadoriaanse ministerie van Milieu om de weerbaarheid van lokale gemeenschappen tegen de impact van klimaatsverandering te vergroten. De taak van UN Women was om het genderperspectief in het project in te bouwen, door middel van allerlei maatregelen en activiteiten.” Dat bleek geen sinecure. “Gender is tot nu toe eigenlijk bijna nog niet besproken geweest met betrekking tot klimaatverandering. Maar als je op het terrein iets concreets wilt bereiken, moet je er rekening mee houden dat de realiteit van mannen en vrouwen heel verschillend is. Je moet per activiteit nauwkeurig nagaan welke impact de activiteit zou kunnen hebben op de man-vrouwrelaties en welke impact we wensen te bereiken.” Het project informeerde gemeenschappen over klimaatverandering en wat men er tegen kan doen. Daarna werd samen met de gemeenschappen overlegd wat de meest efficiënte manieren zijn om zich te wapenen tegen die klimaatverandering. “Dan kom je regelmatig in een mannelijke wereld, want je spreekt met de leiders van de gemeenschap, leiders van de overheid, lokale burgemeesters, etc. Die hebben het bijvoorbeeld over het bouwen van irrigatiekanalen, wat meestal een specifiek mannelijk domein is. Maar soms is het ondersteunen van kleinschalige tuinbouw, waar meer vrouwen actief zijn, even noodzakelijk of zelfs efficiënter. Het is de bedoeling om beide visies te integreren en vrouwen ook een stem te geven.”

Om een inclusief discours op gang te trekken, organiseert UN Women bijvoorbeeld workshops waarin de dagdagelijkse routine van de vrouw vergeleken wordt met die van een man. “De vrouwen staan eigenlijk voor alles in, zij werken in de zorgeconomie, de onzichtbare economie. ’s Ochtends vroeg brengt ze na het ontbijt de kinderen naar school, voedt ze de dieren, maakt ze het huis schoon en wast ze de kleren . ’s Avonds maakt ze eten, doet ze de afwas en brengt ze de kinderen naar bed. Je ziet dat de vrouw eigenlijk de hoeksteen is van het gezin. Dat gaan expliciteren geeft een heel krachtig signaal. Het is natuurlijk voor een stuk ook een taakverdeling, maar vaak zie je dat die taakverdeling stereotypen versterkt en ervoor zorgt dat vrouwen minder kansen krijgen.”

“Diegenen die bij aanvang wat twijfelachtig stonden ten opzichte van het genderthema, werden zelf de uitdragers van die genderboodschappen.”

Het meeste voldoening haalde Piet uit het behalen van resultaten. “In het project rond klimaatverandering bijvoorbeeld zijn we er echt in geslaagd om op een heel andere manier te werken binnen dat project. Diegenen die bij aanvang wat twijfelachtig stonden ten opzichte van het genderthema, werden zelf de uitdragers van die genderboodschappen. Ik vond het ook bijzonder boeiend om binnen het VN-kader te kunnen werken en te kunnen samenwerken met collega’s uit andere agentschappen.” Het moeilijkere aspect bestond dan aan de zijde van de bureaucratie. “Een van de moeilijke zaken vond ik het complexe bureaucratische kluwen waar je je doorheen moet worstelen. Daarnaast verliep de interne communicatie op mijn kantoor stroef. Het was geen eenvoudige opdracht om mezelf te positioneren en om met iedereen samen te werken, want iedereen werkte een beetje op zijn of haar eigen eiland.”

De woon- en werkomstandigheden beschrijft Piet als aangenaam. “Quito is een grote stad waar je al de nodige voorzieningen hebt, hoewel transport en verkeer wat moeizaamer verlopen. Maar ik woonde vlak bij het werk, dus ik kon te voet gaan.” Desondanks diende hij op een plaats zoals Quito wel rekening te houden met factoren zoals de perikelen van de natuur. “Toen ik daar was zijn er enkele kleine aardbevingen geweest en dat was wel even schrikken. Quito ligt ook midden in de vulkanenzone. De Cotopaxi (een grote vulkaan op 50 km van Quito, nvdr) is voor de eerste keer losgebarsten in augustus 2015. Dan is het natuurlijk plots alle hens aan dek. Waar ik zat was de impact niet groot, maar het was wel mogelijk een grote bedreiging voor de ruime omgeving.” Ook stadscriminaliteit is iets waar Piet rekening mee moest houden. “Alles wat betreft veiligheid werd heel sterk opgevolgd. Zo werden we gewaarschuwd wanneer er een golf van criminaliteit ontstond. Zo waren er bijvoorbeeld plots meer gevallen van mensen die een taxi namen en vervolgens gekidnapt werden.”

“Als je op het terrein bent, hou je mond en kijk vooral goed rond.”

Piets advies voor jonge mensen luidt als volgt: “Doe veel vrijwilligerswerk en probeer dat ook voor langere periodes te doen. En als je dan op het terrein bent, hou je mond en kijk vooral goed rond. Probeer zo goed mogelijk te begrijpen wat er precies gebeurt en waarom. Ik heb het meeste geleerd op de momenten dat ik op mijn lip kon bijten en achteraf de situatie met een collega of mijn supervisor kon bespreken. Het is dan ook belangrijk om een beetje afstand te nemen van wat er allemaal gebeurt.” Piet gaf ook een heel concrete tip mee: “Als je op het terrein bent, probeer duidelijkheid te scheppen over wie jouw coach is. Dat kan iemand van de sturende organisatie in eigen land zijn of bij de organisatie op het terrein zelf, maar probeer er een te zoeken. Bepaal je doelstellingen zodat je weet waar je naartoe wilt en maak duidelijk dat je wenst bij te leren. Overleg regelmatig met jouw coach, zodanig dat je jouw eigen functioneren kan evalueren. Zo krijg je ook een idee van hoe anderen jou ervaren als collega en als persoon. Op die manier kun je jezelf bijsturen en jezelf ontdekken.”