Afghanistan: VN-missie herhaalt dat internationale steun essentieel is

Het Taliban-regime heeft ingestemd met een aantal toegevingen op het verbod op deelname van vrouwen aan de samenleving. Een VN-delegatie op hoog niveau heeft een ontmoeting gehad met de de facto autoriteiten in Afghanistan om de aandacht te vestigen op de gevolgen van dat verbod.

Amina Mohammed, Adjunct-Secretaris-Generaal van de VN, en Sima Bahous, Uitvoerend Directeur van UN Women, leidden de missie. Ze bezochten niet alleen een reeks landen in de regio, maar ook verschillende regio’s binnen Afghanistan waar ze verschillende organisaties in het land ontmoetten.

Aan het einde van de missie, in Brussel, waar ze vertegenwoordigers van de Europese Unie en de Belgische overheid hebben ontmoet, maakten de twee vertegenwoordigers de balans op van de situatie.

Amina Mohammed was gematigd optimistisch over de openheid van het Taliban-regime om met de internationale gemeenschap te praten: “Dit is het soort betrokkenheid dat we nog niet eerder hebben gezien, en dat is heel belangrijk omdat het resultaten heeft opgeleverd, we kregen vrijstellingen (op het verbod) in de gezondheidssector en in het onderwijs, wat betekent dat we een bres hebben geslagen.”

De Adjunct-Secretaris-Generaal van de VN legde uit dat de Taliban aanvoeren dat volgens hen vrouwen en meisjes “geen goede omgeving hebben om naar school te gaan”, dus moet er volgens de de facto autoriteiten “een context gecreëerd worden, moeten ze begeleiding krijgen over de hijab, en willen ze ook kijken naar een leerplan dat de islam en de Afghaanse waarden respecteert”.

 

Afghaanse vrouwen

Tijdens een ontmoeting met de media in het Regionaal Informatiecentrum van de Verenigde Naties (UNRIC) in Brussel, zei Amina Mohammed dat ze niet op zoek was naar beloften: “waar ik naar op zoek was, was een compromis om een weg te vinden naar meer vrijstellingen of om het verbod terug te draaien”. Ze wil dat de Taliban begrijpt dat “de internationale gemeenschap dit niet aanvaardt, en dat de gevolgen van wat zij hebben gedaan nefast zijn voor hun bevolking”.

Ze voegde eraan toe dat de de facto Afghaanse autoriteiten hen vroegen “de mensenrechten niet te politiseren. Wij herinnerden hen eraan dat niet-discriminatie deel uitmaakt van de humanitaire beginselen.”

De VN-missie was ook in Turkije waar ze verschillende Afghaanse activisten ontmoette die aan beide missieleiders vroegen: “Neem onze stem, en versterk die.”

Amina Mohammed benadrukte ook dat het doel van de missie is om “solidariteit te tonen” en verzekerde dat de VN betrokken zullen blijven in Afghanistan voor “de meer dan 20 miljoen vrouwen en kinderen wiens leven gevaar loopt”.

De Uitvoerend Directeur van UN Women, Sima Bahous, wees op de enorme noodzaak om humanitaire hulp te blijven verlenen in een land waar “vrouwen (…) lijden”. Het aantal zelfmoorden stijgt. De angst stijgt. Depressie gaat omhoog. De armoede neemt toe.”

Ondanks die harde realiteit zegt het hoofd van het VN-agentschap voor vrouwenrechten dat zij “veel moed van deze vrouwen heeft gezien, veel veerkracht en ook veel vastberadenheid. Ze willen in hun land blijven en ervoor zorgen dat hun land samen met hen vooruitgaat.”

 

Humanitaire hulp

Sima Bahous benadrukte verder dat 75% van de Afghaanse bevolking humanitaire hulp nodig heeft.

Gevraagd naar de mogelijkheid dat de Europese Unie de financiering van de humanitaire hulp in Afghanistan zou stopzetten, zei de Amina Mohammed dat “het besluit om de humanitaire hulp stop te zetten niet het juiste besluit zou zijn omdat miljoenen mensen zouden lijden.”

“Elk verloren leven is er een te veel. We moeten uitzoeken hoe we (…) de internationale gemeenschap naar de regio kunnen brengen om de Taliban onder druk te zetten om meer toegevingen op het verbod te doen.”

Tijdens hun bezoek in Brussel spraken Amina Mohammed en Sima Bahous ook met de Belgische minister van Buitenlandse Zaken Hadja Lahbib en de Belgische minister van Ontwikkelingssamenwerking Caroline Gennez. Ook daar stond de achteruitgang van de rechten van vrouwen en meisjes in het land op de agenda.

Na afloop bevestigde de Belgische delegatie “de bevolking, humanitaire actoren en het maatschappelijk middenveld te blijven steunen.”

Volgens Belgische minister van Ontwikkelingssamenwerking Caroline Gennez blijft België “de situatie opvolgen en blijven we solidair met de Afghaanse vrouwen en meisjes in hun strijd voor werk, onderwijs en vrijheid.”

 

Meest recent