COVID-19: Humanitaire noodhulp kan miljoenen mensen helpen

humanitaire nood
© Unsplash

Opiniestuk, door Mark Lowcock

Begin dit jaar verwachtten we een ongeziene humanitaire nood, met naar verwachting 168 miljoen mensen ter wereld die hulp nodig zouden hebben om te kunnen overleven.

Toen kwam COVID-19, dat met 8 miljoen bevestigde besmettingen meer dan één op de 1000 personen treft.

In de afgelopen maand is het aantal gevallen in Afrika, Latijns-Amerika en het Caribisch gebied snel toegenomen.

Naar verwachting zal de pandemie in de komende twee tot zes maanden haar hoogtepunt bereiken op de meest kwetsbare plaatsen ter wereld. Dat zal verwoestende gevolgen voor de gezondheid en rampzalige economische problemen met zich meebrengen.

De pandemie en de bijhorende wereldwijde recessie zal de kwetsbaarheid en humanitaire nood doen toenemen in landen die zich al in een humanitaire crisis bevinden.

We hebben gezien dat inkomens sterk dalen en banen verdwijnen, dat voedselvoorraden slinken en prijzen stijgen, dat kinderen vaccinaties en maaltijden missen.

Het Wereldvoedselprogramma voorspelt dat het aantal mensen met dringende voedselonzekerheden kan verdubbelen tot 265 miljoen. Het doembeeld van meerdere hongersnoden duikt op.

Nog eens 71-100 miljoen mensen zullen volgens de Wereldbank in extreme armoede terechtkomen.

Dit jaar kan de pandemie aan 6.000 kinderen meer per dag het leven kosten door oorzaken die te voorkomen zijn.

Met vaccinaties die zijn uitgesteld, zullen we het aantal gevallen van mazelen, cholera en andere ziekten zien toenemen.

We hebben geen andere keuze dan doortastend en snel te handelen. Doen we dat niet, dan gaan tientallen jaren aan ontwikkeling verloren.

Wat is er dan nodig om de meest kwetsbare mensen ter wereld te beschermen tegen vreselijk lijden en verwoestende sociaal-economische gevolgen?

Ten eerste moeten we ervoor zorgen dat we de financiering van lopende humanitaire programma’s behouden – en opvoeren. Dat redt en beschermt miljoenen levens elk jaar.

Wereldwijde humanitaire behoeften zijn op een ongezien niveau. Ons gecoördineerd VN-responsplan is bedoeld om 117 miljoen van de meest kwetsbare mensen in 63 landen dit jaar te helpen, wat 37 miljard dollar kost. Hierin zijn responsmaatregelen op de humanitaire gevolgen van COVID-19 inbegrepen.

Deze financiering helpt ons om onze hulpprogramma’s voort te zetten die levensnoodzakelijk voedsel en gezondheidszorg, schoon water en onderdak, onderwijs en bescherming bieden aan de meest kwetsbare mensen ter wereld. We kunnen het ons niet veroorloven om de financiering of de aandacht af te leiden van deze urgente crises, miljoenen levens staan op het spel.

In juni was 6,2 miljard dollar – of 17 procent van het totaalbedrag – toegezegd.

We hebben ook een Wereldwijd COVID-19 Humanitair Responsplan gelanceerd voor een bedrag van 6,7 miljard dollar.

Gezamenlijk zijn donoren tot nu toe met 1,3 miljard dollar genereus geweest, waarmee ze tijdsgevoelige acties in meer dan 44 landen hebben gefinancierd. Ongeveer 234 miljoen dollar hiervan was afkomstig van het VN-noodhulpfonds (CERF) en van fondsen op landenbasis (Country-Based Pooled Funds).

Mijn dank gaat uit naar de Nederlandse regering, die meer dan 100 miljoen euro beschikbaar heeft gesteld voor de wereldwijde COVID-19 respons, inclusief een aanvulling van 15 miljoen euro via CERF.

Nederland is een trouwe voorstander geweest van ongebonden humanitaire financiering, en het CERF en fondsen op landenbasis in het bijzonder. De flexibele, ongebonden financiering van deze mechanismen heeft een effectieve, transparante, impact gedreven, onpartijdige en op behoeften afgestemde actie mogelijk gemaakt. Nationale en lokale actoren kunnen zo het voortouw nemen. De Nederlandse regering is een trouwe voorstander en uitvoerder van The Grand Bargain, die al deze principes hoog in het vaandel draagt.

Deze crisis is ook onze kans om geldhulpprogramma’s versneld in te zetten. Ze werken snel, zijn kosteneffectief en geven mogelijkheden aan de zij die het geld ontvangen. Ze zijn ook geschikt voor een respons op afstand.

We zien nu al de resultaten: de verspreiding van medische- en testkits, de opleiding van gezondheidsmedewerkers, grootschalige bewustmakingscampagnes in volle gang, extra sanitair en meer transporthubs.

Maar meer financiering is nodig – en snel.

Ik heb begrepen dat de Nederlandse regering op dit moment een aanvullend COVID-19 responspakket overweegt. Ik dring er bij u op aan om royaal te geven, en wel op een no-regrets-basis.

De keuze om COVID-19 financiering te richten op de meest kwetsbaren in de wereld is niet alleen een belangrijke vorm van empathie. Het is ook een daad van eigenbelang. Zonder onze steun zal de economische crash en instabiliteit in deze landen een domino-effect hebben op stabielere landen, ook in Europa. Het zou veel pijnlijker en veel duurder zijn om daarmee om te gaan.

De omvang van onze respons moet een weerspiegeling zijn van de omvang van de uitdaging waar we voor staan. We schatten dat het ongeveer 90 miljard dollar zal kosten om de meest kwetsbare 10% van de wereld te beschermen tegen de ergste gevolgen van deze crisis.

Dit klinkt als veel geld, maar het is ongeveer 1 procent van het wereldwijde stimuleringspakket dat ontwikkelde landen hebben opgesteld om onze wereldeconomie te redden.

We kunnen deze cijfers halen als rijke landen hun buitenlandse hulp eenmalig met 20 procent zouden verhogen.

De rest kan komen via internationale buitenlandse instellingen die hun leningsovereenkomsten met kwetsbare landen wijzigen.

We kijken naar u om het voorbeeld te geven. Deze uitdagende tijden vragen ons allemaal om met moed en zekerheid te handelen in het belang van de hele mensheid. U kunt ons helpen om de weg te wijzen.

Mark Lowcock is Onder-Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties voor humanitaire zaken en noodhulpcoördinator. Dit artikel is gebaseerd op de opmerkingen die op 11 juni zijn gemaakt in de Nederlandse parlementaire commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.