Klimaatexperte: Gebruik bestaande oplossingen om catastrofe te voorkomen

De huidige klimaatbeloftes en -acties zijn nog steeds niet voldoende om de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs te halen. Alle ogen zijn gericht op de volgende VN-conferentie over klimaatverandering (COP27) die over minder dan een maand in Egypte plaatsvindt.

“Het risico op een klimaatnoodsituatie is groter dan ooit, maar er zijn oplossingen als we nu handelen”, zegt Inge Jonckheere, een van de coauteurs van het laatste rapport van het Intergouvernementeel Panel inzake klimaatverandering (IPCC), het VN-orgaan dat de wetenschap over klimaatverandering beoordeelt.

Mevrouw Jonckheere, die internationaal teamleider is bij de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN (FAO), schrijft op vrijwillige basis voor het IPCC, zoals alle auteurs, en voelt zich “heel vereerd dat ze is uitgekozen”. Ze is ervan overtuigd dat het werk van groot belang is, niet alleen om doeltreffende beleidsvorming en internationale klimaatsamenwerking te ondersteunen, maar ook omdat het “cruciaal is om een positief voorbeeld te zijn voor andere vrouwen in de wetenschap”.

Omdat de inzet voor COP27 hoog is, interviewde UNRIC de Belgische wetenschapster in de aanloop naar de klimaatconferentie.

 

Wat is je belangrijkste boodschap in de aanloop naar COP27?

Uit het laatste IPCC-rapport blijkt dat de tijd dringt om de opwarming van de aarde tegen het einde van de eeuw te beperken tot 2°C of 1,5°C boven het pre-industriële niveau – het absolute minimum om een ramp te voorkomen. Het rapport toont aan dat de door de mens veroorzaakte uitstoot van broeikasgassen (BKG) op een recordhoogte zit en dat de temperatuur wereldwijd tegen 2100 met 3,3°C tot 5,4°C dreigt te stijgen als de huidige beloftes niet worden nagekomen en er geen nieuw klimaatbeleid komt.

 

Wat verwacht je van de volgende VN-conferentie over klimaatverandering?

Ik verwacht dat COP27 duidelijke financiële doelstellingen zal vaststellen voor mitigatie, aanpassing en verlies en schade voor de ontwikkelde landen, vooral van de G7.

Dat moet worden aangevuld met een routekaart voor transparante en toegankelijke financieringsmechanismen die op subsidies gebaseerd zijn. Duidelijke financiële doelstellingen moeten de privésector en andere niet-overheidsactoren mobiliseren en de onmisbare rol van overheidsfinanciering uit ontwikkelde landen voor ontwikkelingslanden moet worden erkend.

Economische groei combineren met emissiereductie is mogelijk. In de periode tussen 2010-2015 hebben 43 van 166 landen hun bbp zien groeien terwijl hun emissies stabiliseerden of afnamen. Onder die landen bevindt zich een groep van 26 ontwikkelde landen, zoals enkele EU-landen en de Verenigde Staten, en enkele ontwikkelingslanden, zoals Cuba.

Het IPCC-rapport toont dat er opties zijn om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen tegen een kostprijs van minder dan 100 USD per tCO2-eq (ton CO2-equivalent), afhankelijk van de omstandigheden en de situatie in het land. Opties die minder dan 20 USD per tCO2-eq kosten, zijn goed voor meer dan de helft van het arsenaal aan mogelijkheden voor 2030.

 

Welke sectoren moeten dringend actie ondernemen?

Alle sectoren moeten proberen maximaal te reduceren. In alle sectoren bestaan momenteel opties die de emissies tegen 2030 kunnen halveren.

Om de emissies in de energiesector te verminderen is een grote omschakeling nodig, zoals een aanzienlijke vermindering van het totale gebruik van fossiele brandstoffen, het gebruik van koolstofafvang en -opslag, energiesystemen met weinig of geen koolstofverbruik, grootschalige elektrificatie, het gebruik van alternatieve brandstoffen zoals waterstof en duurzame biobrandstoffen, en een verbeterde energie-efficiëntie.

De industriesector kan de uitstoot verminderen door efficiënter gebruik te maken van materialen, producten te hergebruiken en recyclen en afval te minimaliseren.

In de transportsector hebben elektrische voertuigen, in combinatie met elektriciteit met lage of nulemissie, het grootste potentieel. Vooruitgang op het gebied van batterijtechnologieën kan helpen bij de elektrificatie van vrachtwagens en een aanvulling vormen op conventionele elektrische spoorwegen. Emissiearme waterstof en biobrandstoffen bieden alternatieven voor de scheep- en luchtvaart.

Last but certainly not least, kunnen de land-, en bosbouwsector en andere vormen van landgebruik niet alleen zorgen voor grootschalige vermindering van de uitstoot van broeikasgassen, maar ook op grote schaal CO2 verwijderen en opslaan. Dat komt de biodiversiteit ten goede en helpt om bestaansmiddelen, voedsel en water, en houtvoorziening veilig te stellen.

 

Wat kunnen we zelf doen om onze uitstoot te verminderen?

Aanzienlijke veranderingen in transport, industrie, gebouwen en landgebruik zullen het voor iedereen gemakkelijker maken om een koolstofarme levensstijl te leiden en tegelijkertijd ons welzijn te verbeteren.

Technologie en infrastructuur moeten de keuzes van individuen om hun uitstoot te verminderen vergemakkelijken, bijvoorbeeld door in infrastructuur te voorzien om te lopen of te fietsen, te autodelen en gebruik te maken van het openbaar vervoer; herstel in plaats van vervanging van producten mogelijk te maken; recyclage te verbeteren en voedselverspilling te verminderen; en opties te bieden voor evenwichtigere, plantaardige voeding.

Het IPCC-rapport is een wereldwijd rapport dat een enorme verscheidenheid aan situaties en levensomstandigheden dekt, een uniforme oplossing is dus geen optie. Niet iedereen heeft voldoende toegang tot eiwitten om vegetariër te worden, of zonder infrastructuur is het moeilijk om te lopen of te fietsen.

 

Hoe kunnen we beleidsmakers overtuigen om snel en resoluut actie te ondernemen?

klimaat
© FAO/Alessandra Benedetti

Veel bestaande beleidsinstrumenten, zoals stimulansen voor duurzame energieopwekking, voertuigefficiëntie en energie-efficiëntie in gebouwen en de industrie, kunnen worden opgeschaald als onderdeel van een klimaatbeleidspakket ter ondersteuning van verregaande emissiereducties.

Dat vereist samenwerking tussen ministeries en op verschillende overheidsniveaus, en moet voortbouwen op de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld, inheemse groepen, beroepsorganisaties, het bedrijfsleven en de financiële sector.

Om ambitieuze klimaatdoelstellingen te bereiken is internationale samenwerking op nationaal en lokaal niveau nodig. Zo leiden bijvoorbeeld netwerken van stadsbesturen tot meer ambitie en beleidsontwikkeling.

Tegen 2050 kan een combinatie van doeltreffend beleid, verbeterde infrastructuur en technologieën die tot gedragsverandering leiden, de uitstoot van broeikasgassen met 40 tot 70% verminderen.

 

 

Mevrouw Jonckheere heeft een doctoraat in Remote Sensing & Earth Observation for Climate Change en een Master in Bio-engineering van de KULeuven, België.

 

Meer informatie:

 

 

 

Meest recent