Zuid-Afrika vs Israël: 12 landen willen aansluiten bij de zaak voor het Gerechtshof

Spanje kondigde op 6 juni 2024 als derde Europese land aan, na België en Ierland, zich te  willen aansluiten bij de zaak van Zuid-Afrika bij het Internationaal Gerechtshof, dat Israël beschuldigt van genocide in de Gazastrook.

Zuid-Afrika diende zijn zaak in op 29 December 2023, waarin het land aanvoerde dat Israël met zijn militaire aanval het Verdrag inzake de voorkoming en bestraffing van genocide schendt. Het offensief heeft grote delen van Gaza verwoest, duizenden burgers gedood en tot massale volksverhuizingen geleid. Het gebrek aan toegang tot internationale humanitaire hulp leidt ook tot hongersnood in Gaza, volgens VN-rapporten.

Het Hof heeft Israël op 24 mei 2024 bevolen zijn militaire offensief in de zuidelijke Gazastad Rafah onmiddellijk te staken. Tot nu toe heeft Israël nog geen gehoor gegeven aan die uitspraak.

Spanje sluit zich aan bij 11 andere landen

Spanje voegt zich bij 11 andere landen die hebben aangekondigd of een “verklaring van interventie” hebben ingediend in de zaak bij het Internationaal Gerechtshof om deel te nemen aan de procedure.

Nicaragua, Colombia, Mexico, Libië en Palestina hebben een formeel verzoek ingediend om tot de zaak te worden toegelaten en wachten op toestemming van het Internationaal Gerechtshof in Den Haag.

Anderen hebben een politiek standpunt ingenomen door aan te kondigen dat ze zich bij de zaak zullen aansluiten om Zuid-Afrika te steunen, zoals België, Türkiye, Egypte, de Maldiven, Ierland, Chili en nu Spanje. Maar hun verklaringen van interventie moeten nog worden ingediend bij het Internationaal Gerechtshof.

Als ondertekenaar van het Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide van 1948 heeft België via zijn Minister van Buitenlandse Zaken aangekondigd dat het zijn interpretatie van genocide zal doorgeven aan het VN-tribunaal dat verantwoordelijk is voor het beslechten van geschillen tussen staten.

Hadja Lahbib, Belgische minister van Buitenlandse Zaken, verklaarde op 11 maart dat “het buitenlands beleid van België zich moet blijven onderscheiden als een vurig verdediger van het respect voor het internationaal recht, en het is in die geest dat ik vraag om tussen te komen. Want er kan niet met twee maten worden gemeten als het om mensenlevens gaat”.

  1. Nicaragua: heeft op 8 februari gevraagd om zich bij de zaak aan te sluiten
  2. België: heeft op 11 maart de intentie verklaard om zich bij de zaak aan te sluiten
  3. Ierland: heeft op 27 maart de intentie verklaard om zich bij de zaak aan te sluiten
  4. Colombia: heeft op 5 april gevraagd om zich bij de zaak aan te sluiten
  5. Türkiye: heeft op 1 mei de intentie verklaard om zich bij de zaak aan te sluiten
  6. Libië: heeft op 10 mei gevraagd om zich bij de zaak aan te sluiten
  7. Egypte: heeft op 12 mei de intentie verklaard om zich bij de zaak aan te sluiten
  8. Maldiven: heeft op 13 mei de intentie verklaard om zich bij de zaak aan te sluiten
  9. Mexico: heeft op 28 mei gevraagd om zich bij de zaak aan te sluiten
  10. Chili: heeft op 2 juni de intentie verklaard om zich bij de zaak aan te sluiten
  11. Palestina: heeft op 3 juni gevraagd om zich bij de zaak aan te sluiten
  12. Spanje: heeft op 6 juni de intentie verklaard om zich bij de zaak aan te sluiten

 

Tussenkomst in de zaak door andere partijen: hoe werkt dat?

Volgens het Statuut van het Hof zijn er twee vormen van tussenkomst mogelijk, beschreven in artikel 62 en artikel 63. Als een ander land dan de oorspronkelijke partijen een belang van juridische aard heeft bij een bepaalde zaak, kan het op grond van artikel 62 van het Statuut van het Hof verzoeken om te mogen deelnemen. Als het Hof het verzoek inwilligt, wordt het partij in de zaak. Tot nu toe hebben Nicaragua en Palestina verzocht om te mogen interveniëren onder Artikel 62 van het Statuut van het Hof in de zaak Zuid-Afrika tegen Israël.

De andere vorm van tussenkomst is gekoppeld aan Artikel 63 van het Statuut van het Hof, over de “constructie van een verdrag waarbij andere staten dan de bij de zaak betrokken staten partij zijn” (in dit geval het Genocideverdrag). Hier heeft elke staat die het verdrag heeft ondertekend het recht om tussen te komen in de procedure. Als een staat gebruikmaakt van dit recht op grond van artikel 63, is de uitspraak van het Hof ook bindend voor die staat. Colombia, Libië, Mexico en Palestina hebben verklaringen van interventie onder Artikel 63 ingediend.

In de verklaring die Colombia bij het Hof heeft ingediend, stelt het bijvoorbeeld dat het Genocideverdrag “een belangrijk instrument van het internationaal recht” is en voert het land aan dat de zaak “vitale vragen oproept over de interpretatie en toepassing van verschillende bepalingen van het Genocideverdrag”.

Overeenkomstig artikel 83 van het Reglement van het Hof zijn Zuid-Afrika en Israël uitgenodigd om schriftelijke opmerkingen te maken over deze interventieverklaringen. Het Hof heeft tot nu toe geen van de verzoeken ingewilligd.

 

Meest recent