Internationaal recht: Zuid-Afrikaanse klacht tegen Israël wegens “genocide” in Gaza

Zuid-Afrika diende op 29 december 2023 een klacht in tegen Israël voor “genocide” in Gaza bij het Internationaal Gerechtshof, het gerechtelijke orgaan van de Verenigde Naties (VN) dat verantwoordelijk is om geschillen tussen landen te beslechten. 

Een openbare hoorzitting die de door Zuid-Afrika gevraagde “voorlopige maatregelen” onderzoekt, vindt plaats op 11 en 12 januari 2024 in Den Haag.  

In de klacht verzoekt Zuid-Afrika om dringende noodmaatregelen die een einde zouden kunnen maken aan de vijandelijkheden, die volgden op de Hamas-aanval van 7 oktober, die in Israël 1200 mensen doodde en meer dan 5000 anderen verwondde. Pretoria vraagt het Hof om Israël te doen stoppen met het Palestijnse volk in Gaza te doden en hen ernstige geestelijke en lichamelijke letsels toe te brengen, te stoppen met levensomstandigheden op te leggen die berekend zijn om hun fysieke vernietiging als groep teweeg te brengen, en Zuid-Afrika vraagt ook om toegang te verlenen voor humanitaire hulp. 

Genocideverdrag van 1948 

Het dodental loopt ondertussen op tot meer dan 22.800 mensen (tussen half oktober en 9 januari). Pretoria beroept zich op “zijn rechten en plichten” om genocide en devernietiging van de Palestijnen van Gaza” te voorkomen. Die rechten en plichten worden uitgeoefend binnen het kader van de VN-Verdrag van 1948 inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide.  

Het Verdrag staat Staten toe gerechtelijke stappen te ondernemen ter voorkoming van genocide. Ook verplicht het Staten die het ondertekenden om maatregelen te nemen ter voorkoming en bestraffing van genocide. Die verplichtingen, samen met het verbod op genocide, worden beschouwd als normen van het internationaal gewoonterecht en zijn bindend voor alle Staten, ongeacht of ze behoren tot de 153 landen – waaronder Israël – die het Verdrag ratificeerden. 

De voorlopige maatregelen die Zuid-Afrika heeft aangevraagd om de vijandelijkheden te staken, zijn juridisch bindend wanneer ze door het Hof zouden worden opgelegd. 

Procedure staat los van de lopende zaak over de bezette gebieden 

Die procedure staat los van een andere zaak over Israël en Palestina, die de VN-Algemene Vergadering indiende bij het Hof. 

Op 30 december 2022, vóór het huidige conflict, werd een consultatief advies gevraagd door de VN-Algemene Vergadering aan het Hof over “over de juridische gevolgen van de praktijken en het beleid van Israël in de bezette Palestijnse gebieden, inclusief Oost-Jeruzalem“. Die zaak wordt behandeld tijdens een openbare hoorzitting op 19 februari 2024, na de ontvangst van schriftelijke rapporten van verschillende Staten. 

Een advies is per definitie niet juridisch bindend, maar het geeft wel de richting aan waar het internationaal recht naartoe wil en creëert een belangrijk precedent. 

Gespannen relaties tussen Zuid-Afrika en Israël 

Zuid-Afrika, dat gebukt ging onder het apartheidsregime van 1948 tot 1991, heeft een lange geschiedenis van solidariteit met Palestina, wiens recht op zelfbeschikking het verdedigt. De klacht past in een lange reeks van gespannen relaties met Israël. Op 17 november diende Zuid-Afrika samen met Bangladesh, Bolivia, de Comoren en Djibouti een klacht in bij het Internationaal Strafhof om de situatie van de Palestijnse Staat te onderzoeken.  

Op 20 november werd de Israëlische ambassadeur in Pretoria teruggeroepen, de Nationale Vergadering van Zuid-Afrika nam kort daarna een motie aan (248 stemmen voor en 91 tegen) die aanbeveelt de Israëlische ambassade te sluiten totdat een staakt-het-vuren is bereikt. 

Op 21 november 2023 schortte Pretoria zijn diplomatieke betrekkingen met Tel Aviv op als protest tegen de Israëlische aanvallen in de Gazastrook, die als “genocide-acties” worden bestempeld. 

Doorgewinterde rechter vertegenwoordigt Israël in Den Haag 

Het Israëlische ministerie van Buitenlandse Zaken reageerde op 29 december op de Zuid-Afrikaanse klacht voor het Hof en verklaarde dat “Israël de laster met afschuw verwerpt“. De woordvoerder van minister Eli Cohen beschuldigde Zuid-Afrika van “verachtelijke en minachtende uitbuiting van het Hof“. 

Het hoofd van de Israëlische Nationale Veiligheidsraad, Tzachi Hanegbi, verklaarde dat “de Staat Israël al sinds tientallen jaren het Genocideverdrag ondertekende en dat we de procedure zeker niet zullen boycotten. We zullen reageren en dat belachelijke verzoek afwijzen. De ongegronde bewering dat Israël niet het recht heeft om zichzelf te verdedigen is een schande en we verwachten dat alle beschaafde landen zich bij ons standpunt aansluiten.” 

Hij voegde toe dat “de juridische strijd meerdere jaren kan aanslepen”, maar benadrukte dat het de “onmiddellijke Israëlische prioriteit is om een voorlopig bevel te dwarsbomen dat een staakt-het-vuren in Gaza zou kunnen afdwingen”. 

De benoeming van Aharon Barak, voormalig voorzitter van Israëls’ Hooggerechtshof, om de juristen-delegatie van Israël naar Den Haag te leiden, veroorzaakt discussie in Israël. De doorgewinterde jurist wordt bekritiseerd door de bondgenoten van de premier vanwege zijn oppositie tegen de hervorming van het Israëlische rechtssysteem. De Zuid-Afrikaanse delegatie wordt geleid door Dikgang Moseneke, een vooraanstaande magistraat, voormalig rechter van het Constitutionele Hof en adjunct-hoofdrechter van Zuid-Afrika. 

Gevolgen beslissing van het Hof 

Voorlopige maatregelen van het Hof zijn niet alleen juridisch bindend, maar ze hebben ook een grote symbolische waarde. 

Het blijft echter de verantwoordelijkheid van Staten om de uitspraken van het Internationaal Gerechtshof uit te voeren, omdat het Hof niet de middelen heeft om zijn uitspraken af te dwingen. Als een land een uitspraak verwerpt, blijft er slechts één handhavingsmechanisme over: de Veiligheidsraad vragen een resolutie aan te nemen. 

Nuttige links: 

Meest recent