Isabelle Durant

Isabelle Durant is geboren in België en heeft na haar studies verpleegkunde een vijftiental jaar over dit onderwerp lesgegeven. Ze behaalde vervolgens een Master in Economisch en Sociaal Beleid aan de Université Catholique de Louvain (UCL). In de vroege jaren 90 van de vorige eeuw, engageerde ze zich in de Belgische politiek en werd in 1994 federaal secretaris en woordvoerder van de partij Ecolo. Van 1999 tot 2003 was ze Belgisch Vice-Premier en minister van Transport en Energie. Na een tweede termijn als co-voorzitter van de Groenen, trok ze in 2009 richting Europees Parlement waar ze tot 2014 vicevoorzitter was. In die hoedanigheid leidde ze verschillende parlementaire delegaties, onder meer in Iran, Myanmar en Haïti. Tussen 2015 en 2016 was ze een senior expert op het gebied van lokaal bestuur in Algerije. Mevrouw Durant is in juli 2017 toegetreden tot de VN, waar zij werkt als Adjunct-Secretaris-Generaal van UNCTAD.

Wat is uw academische achtergrond, en hoe heeft dit volgens u uw carrière beïnvloed?

Mijn carrière is enigszins “atypisch” in die zin dat ze niet strikt academisch is. Voordat ik aan een politieke carrière begon, heb ik eerst vijftien jaar in het technisch en beroepsonderwijs gewerkt. Daar gaf ik les aan vroegtijdige schoolverlaters. Pas op latere leeftijd besliste ik om een masteropleiding in economisch en sociaal beleid te volgen, met een wisselend rooster. Mijn achtergrond en ervaringen op het terrein zijn erg waardevol gebleken voor mijn latere politieke carrière. Voordat ik binnen de Verenigde Naties aan de slag ben gegaan, had ik reeds uitgebreide ervaring opgedaan binnen de Belgische en Europese politiek. Ik ben dus van mening dat, voor mijn huidige job althans, de diversiteit van die verschillende posities en functies eerder een troef is geweest.

Wat was uw eerste job, zowel na het afstuderen als binnen de Verenigde Naties?

Na mijn studies bestond een deel van mijn onderwijstaak uit het coördineren van de samenwerking tussen het maatschappelijk middenveld en de lokale autoriteiten. Deze ervaring was de ideale leerschool om ervaring op te doen wat betreft de samenwerking tussen overheden, politieke instellingen, verenigingen, scholen, de lokale private sector, enzovoort. Vervolgens ben ik lid geworden van de Belgische partij Ecolo , die destijds nog maar net in het Parlement zetelde. Ik vervulde er parlementaire coördinerende takenen groeide snel door naar de partijtop. Dankzij een enorm verkiezingssucces in de regering werd ik toen benoemd tot minister en Vice-Premier, nog voordat ik lid werd van het Parlement. Daarna zetelde ik in de Senaat als co-voorzitter van de partij. Nadien ben ik beginnen werken voor het Europees Parlement, waar ik mezelf heb verdiept in multilateraal werk. Een taak die me niet vreemd was aangezien ik al heel wat ervaring opgedaan had tijdens het Belgische voorzitterschap van de EU, toen ik erde Raad van ministers van Transport voorzat. Deze Europese ervaring heeft me er toe aangezet om me vervolgens in te zetten voor de Verenigde Naties. Daar ben ik recentelijk toegetreden als Adjunct-Secretaris-Generaal van de Conferentie van de Verenigde Naties voor Handel en Ontwikkeling (UNCTAD).

Welke ervaring, functie of plaats binnen het VN-systeem is voor u het meest gedenkwaardig geweest?

Als Adjunct-Secretaris-Generaal bekleed ik een functie die zeer veelvuldig is en dustegelijk zowel een politieke, een leidingevende als een toezichthoudende rolinhoudt. Het politieke luik omvat voornamelijk  constante onderhandelingen met de lidstaten. Aangezien UNCTAD een conferentie is, wordt het mandaat dat aan UNCTAD is toegewezen op dagelijkse basis uitgevoerd en gemonitord door zijn 193 lidstaten, en dat gedurende een periode van vier jaar. We voeren ​​daarom voortdurend een dialoog met de vertegenwoordigers van de lidstaten met als doel omconsensus te bereiken op het gebied van handel en ontwikkeling tussen enerzijds de donorlanden en anderzijds de begunstigde landen. UNCTAD is daarnaast ook een organisatie met ongeveer 500 werknemers, waardoor er ook veel tijd gestoken moet wordenin  personeelsbeheer, coördinatie van het werk en arbitrage. UNCTAD is  tenslotte niet alleen een conferentie of een adviesbureau, het is ook een hulpinstrument voor technische ondersteuning in het kader van een hele reeks verschillende onderwerpen. Er moet dus vaak gewerkt worden aan het ontwerpen van en het toezichthouden op alle programma’s waar we aan werken. Dit gaat van havenbeheer en e-commerce, tot KMO’s en het bepalen van budgetten aangaande alle commerciële aspecten.

In mijn huidige positie bevind ik me aan de andere kant van te tafel: nu ben ik degenedie geregeld ministers ontmoet, zowel van begunstigde landen als donorlanden, in plaats van omgekeerd. Het feit dat ik al verschillende functies heb uitgeoefend en de beperkingen en specifieke kenmerken van een ministerpost  heb ervaren, vergemakkelijkt het begrip en dus de dialoog tussen hen en ons. Het is opwindend om een multilaterale dialoog via de Verenigde Naties te onderhouden en op te bouwen, en hopelijk draagt het bij aanverandering in tijden van toenemend nationalisme – iets waar alle supranationale organisaties vandaag mee worstelen. Meer dan ooit hebben we ieders ervaring nodig en ik geloof dat er geen andere manier is dan multilateralisme en dialoog, ook al zijn dat langzame en ingewikkelde processen. In die zin ben ik blij dat ik deel uitmaak van de VN-structuur. En zelfs al wankelt die structuur bij tijden, probeer ik toch mijn bijdrage te leveren.

Isabelle-Durant-on-the-field

Hoe ervaart u de dialoog tussen de verschillende VN-agentschappen en het hoofdkwartier te Genève?

De dialoog en samenwerking tussen de verschillende organisaties in Genève verloopt relatief goed, en dit is in het voordeel van de ontwikkelingslanden. Het spreekt voor zich dat UNCTAD in het licht van zijn mandaat iets nauwer samenwerkt met agentschappen die werken rondhandel, ontwikkelingen technologie. Als gevolg hiervan werken we bijvoorbeeld minder met het Bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor Vluchtelingen (UNHCR) of de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Al moet hierbij gezegd worden dat de samenwerking met VN-agentschappen die in New York gevestigd zijn heel wat stroever verloopt. Dit is een echte uitdaging voor zowel UNCTAD als de permanente vertegenwoordigingen van de lidstaten.

Vindt u dat werken voor de Verenigde Naties over-of onderschat wordt?

Ten eerste denk ik dat de algemene indruk over de Verenigde Naties is dat al het werk in New Yorkgebeurt. Het feit dat er zich een belangrijke zetel in Genève bevindt, wordt vaak over het hoofd gezien. De Verenigde Naties zijn veel meer dan enkel de Veiligheidsraad en het instaan voor vrede en veiligheid, zelfs al is het aannemen en uitvoeren van resoluties een tijdrovende en moeizame taak. Het werk van de VN-organisaties reikt veel verder dan dit centrale thema. Deze enge beeldvorming wordt echter vaak gebruikt door degenen die menen dat internationale en supranationale samenwerking in strijd zijn met nationale belangen.

Het klopt echter wel dat samenwerken met zo veel verschillende landen tegelijkertijd, de werkzaamheden bemoeilijkt en vertraagd. En uiteraard is ook het besluitvormingsproces van de Verenigde Naties soms traag en moeizaam, als je met 193 lidstaten rond de tafel zit. Zelfs VN Secretaris-Generaal Guterres beschikt slechts over een beperkte daadkracht. Als lidstaten niet willen meewerken, dat heeft hij geen effectieve hefbomen om hen hiertoe te dwingen. Maar wanneer lidstaten ontevreden zijn, hebben ze, paradoxaal genoeg, steeds de neiging om de schuld in de schoenen van de Verenigde Naties te schuiven, in plaats van zich te richten tot hun nationale vertegenwoordigers. Ik ben echter van mening dat tijd en bedachtzaamheid kunnen helpen om betere beslissingen te nemen met een impact op lange termijn. Dit gezegd zijnde; de Verenigde Naties als organisatie is voor verbetering vatbaar. . Een reorganisatie staat dan ook centraal in de hervormingsplannen van Mr.  Guterres. Ik hoop dat het zijn vruchten zal afwerpen, want het zou van de VN een veel doeltreffender organisatie maken.

Welk advies zou je geven aan jongeren die een carrière in de VN willen beginnen?

Allereerst: doen! In tijden waarin het nationalisme hoge toppen scheert en het eigenbelang primeert, is het noodzakelijk dat jonge mensen beseffen dat ze deel uitmaken van een onderling verbonden wereld. Ik raad hen daarom aan om ervaring op te doen, zowel binnen als buiten de Verenigde Naties. Ik raad hen ook aan om op missie te gaan en te reizen – dat zou wel eens de best bagage kunnen zijn om een ​​goede VN-functionaris te worden. Belangrijker dan enkel je eigen carrière na te jagen is het streven naar het algemeen welzijn. Enkel zo kan je van de Verenigde Naties een eerlijke en evenwichtige organisatie maken, met respect voor de mensen waarmee we werken.

Gezichten van de VN

Meest recent