In de 40 rijkste landen ter wereld leeft 1 op 5 kinderen in armoede

Eind 2021 leefden meer dan 69 miljoen kinderen in armoede in 40 van de rijkste landen ter wereld, volgens een recent rapport van UNICEF, de VN-kinderrechtenorganisatie.   

Frankrijk, IJsland, Noorwegen, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk zagen de grootste stijging in kinderarmoede tussen 2014 en 2021, terwijl Letland, Litouwen, Polen en Slovenië de grootste dalingen realiseerden. 

Het rapport van UNICEF Innocenti onderzocht kinderarmoede in de EU- en OESO-landen met hoge- en hogere-middeninkomens. Er is enige vooruitgang geboekt, maar er moet nog veel werk worden verzet om kinderarmoede in een welvaartmaatschappij te beëindigen. 

Leven onder de armoedegrens 

In 2015 bundelde de wereld haar krachten in de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s), met een ambitieuze uitdaging: tegen 2030 extreme armoede uitroeien en armoede in al haar vormen halveren voor iedereen.  

Armoede wordt vaak gedefinieerd door inkomen, maar voor de meeste kinderen betekent het dat ze opgroeien in een thuis zonder verwarming of voedzaam eten, waar geen geld is voor kleding, schoolbenodigdheden of een verjaardagsfeestje. 

“De gevolgen van armoede voor kinderen zijn zowel hardnekkig als schadelijk”, zegt Bo Viktor Nylund, directeur van UNICEF’s Innocenti Global Office of Research and Foresight. “Dat brengt hun basisrechten en lichamelijke en geestelijke gezondheid in gevaar.” 

Een gemengd beeld in Europa 

In 40 EU- en OESO-landen daalde het percentage kinderen dat in armoede leeft met ongeveer 8% over een periode van 7 jaar – dat komt neer op zes miljoen minder kinderen in armoede. Maar de cijfers van kinderarmoede variëren. 

In landen als Denemarken, Finland en Slovenië leeft ongeveer één op de 10 kinderen in armoede. In Italië en Spanje is dat meer dan één op de vier. 

Het rapport van UNICEF toont aan dat in Frankrijk, IJsland en Noorwegen kinderarmoede met minstens 10% toenam. 

Het Verenigd Koninkrijk behoort tot de drie slechtst scorende landen. Kinderarmoede steeg daar met ongeveer 20%, dat betekent dat ongeveer een half miljoen meer kinderen in armoede leefden in 2019-2021 vergeleken met zeven jaar eerder. 

Bepaalde kinderen lopen meer risico 

Kinderen uit bepaalde groepen en kinderen die in bepaalde omstandigheden leven, lopen meer risico op armoede dan anderen. 

Kinderen met een handicap en kinderen van etnische minderheden lopen een hoger risico dan gemiddeld. In acht Europese landen leefde 80% van de Roma-kinderen onder de inkomensarmoedegrens in 2016. 

Kinderen in eenoudergezinnen in een OESO-land maken drie keer meer kans om in armoede te leven dan andere kinderen. In landen zoals België, Finland, IJsland, Ierland en Noorwegen is die kans meer dan vijf keer zo hoog. 

In het VK zijn de kinderarmoedecijfers het hoogst in steden. In andere Europese landen is dat beeld omgekeerd, met aanzienlijk hogere armoedecijfers op het platteland. In Italië bestaan er al lang welvaartsverschillen tussen het noorden, het centrum en het zuiden. 

Basiskosten te hoog 

De COVID-19-pandemie, verstoringen in de wereldwijde toeleveringsketens en de oorlog in Oekraïne veroorzaakten een schokgolf over de hele wereld. Toen de coronabeperkingen wereldwijd werden versoepeld, konden leveranciers de toegenomen consumentenvraag niet aan. Hierdoor stegen de prijzen, ook die van energie en voedsel. De crisis door de verhoogde kosten was heel verwoestend voor huishoudens met een laag inkomen, omdat zij een groot deel van hun inkomen uitgeven aan die basisproducten. 

Volgens UNICEF hebben veel landen “de kans gemist om kinderarmoede terug te dringen” na de wereldwijde recessie van 2008-2010. Het VK, bijvoorbeeld, verminderde de uitgaven voor kinder- en gezinsbijslag in verhouding tot de omvang van zijn economie en kinderpopulatie. 

De levensomstandigheden van kinderen kunnen worden verbeterd, ongeacht de rijkdom van een land, benadrukt het rapport. 

“Als er voldoende politieke wil is, beschikken regeringen over verschillende beleidsinstrumenten om het welzijn van kinderen te beschermen en te bevorderen”, volgens het rapport. 

Leren van het succes van anderen 

Betekenisvolle en permanente verbeteringen voor kinderlevens in arme huishoudens vereisen dat overheden investeren in verschillende diensten in het leven van kinderen, waaronder onderwijs, gezondheid, voeding en arbeidsmarktbeleid. 

Gelduitkeringen behoren tot de meest effectieve manieren om kinderen en gezinnen te ondersteunen en kinderarmoede te bestrijden, benadrukt het rapport. De sleutel tot succes voor Slovenië was de levensstandaard verbeteren door het minimumloon te verhogen. In Polen hielp het besluit van de regering om de uitkeringen voor gezinnen te verhogen om kinderarmoede te verminderen. 

Griekenland en Malta boekten ook vooruitgang bij de vermindering van kinderarmoede, maar ze hebben nog altijd relatief hoge cijfers. In Griekenland daalde kinderarmoede met 17% ondanks een verslechtering van de algemene levensomstandigheden, zoals blijkt uit een scherpe daling van de gemiddelde lonen. Het rapport merkt op dat de effectiviteit van het socialezekerheidsstelsel sinds 2012 bijna verdrievoudigd is. 

“Er valt veel te leren van de successen van verschillende landen. Hoe we die lessen gebruiken, zal bepalen hoe effectief we het welzijn van kinderen vandaag en in de toekomst kunnen garanderen,” voegde Bo Viktor Nylund toe. 

Om kinderarmoede uit te roeien, roept het UNICEF-rapport regeringen en belanghebbenden op om dringend: 

  • De sociale bescherming voor kinderen uit te breiden, inclusief gezins- en kinderbijslagen als aanvulling op het gezinsinkomen.  
  • Ervoor te zorgen dat ieder kind toegang heeft tot kwaliteitsvolle basisdiensten, zoals kinderopvang en gratis onderwijs, die essentieel zijn voor hun welzijn. 
  • Werkgelegenheid te creëren met adequate lonen en een gezinsvriendelijk beleid, zoals betaald ouderschapsverlof, om ouders en verzorgers te helpen een evenwicht te vinden tussen werk en gezinsverantwoordelijkheden.  
  • Te zorgen voor maatregelen die zijn aangepast aan de specifieke behoeften van minderheidsgroepen en eenoudergezinnen, om de toegang tot sociale bescherming, essentiële diensten en fatsoenlijk werk te vergemakkelijken en de ongelijkheid te verminderen.  

 

Nuttige links 

Meest recent